Groen en geel ergeren.

0
582
Als je een vogel een groenpalet wilt noemen is het wel de Groenling (Carduelis chloris).  Als je het mannetje van dichtbij kunt zien doen ze hun naam eer aan: heldergroen, geelgroen, allerlei soorten tinten groen zijn in het verenkleed van de Groenling wel terug te vinden. Het vrouwtje is minder uitbundig groen. Maar van zo dichtbij  kun je op de voertafel nog meer interessante dingen zien. De Groenling heeft een grote voorkeur voor zonnebloempitten.  De stevige snavel van de Groenling wordt gebruikt om zaden mee te kraken. Dat doen ze op een bijzondere manier: de vogel trilt als het ware de zaden in de snavel, ondertussen de pit  ronddraaiend.  Op deze manier trilt de vrucht uit de schil los en wordt deze opgegeten. Dat gaat er dus bijzonder geavanceerd aan toe.  De Groenling leeft vaak in tuinen, parken, bosranden, in de duinen, kleinschalig cultuurlandschap en allerhande andere struikrijke plaatsen. Als er maar genoeg dichte en een goede variatie in verschillende soorten vrucht en besdragende struiken staan. Naast zonnebloempitten zijn ze ook dol op zaden van elzen, berken en rozenbottels. Groenlingen zijn niet erg territoriaal en broeden soms in een los kolonieverband.  Ze broeden van april tot en met augustus met meestal 2 a 3 legsels. Per nest zijn er 4 tot 5 eieren. De Groenling is in Nederland een jaarvogel en talrijke broedvogel; doortrekker en wintervogel in (vrij) groot aantallen. Het valt het niet mee om ze goed voor de lens te krijgen. Ze zijn erg voorzichtig en schuw. Ze stellen je vaak op de proef……zeker als je ze vanuit je schuiltent, een groepje een uur in de bomen ziet zitten. Geduld is dan een schone zaak. En als ze landen op de voerplaats is het soms maar voor enkele seconden. Altijd cool blijven want groener en geel ergeren dan de Groenling gaat toch niet!