In de verte op een weiland in het Roerdal zien we een paar ongewone zwarte
vlekken. Eenmaal wat dichterbij is het overduidelijk het zijn zwarte zwanen
(Cygnus atratus). De zwarte zwaan is bijna volledig zwart met enkel witte handpennen.
De snavel is oranje tot rood met een witte streep over het uiteinde. De ogen
zijn helder rood van kleur. De poten zijn grijs. Jonge exemplaren zijn
grijsachtig bruin en hebben een lichter gekleurde snavel. Hij wordt 110 tot 140
centimeter lang en tot negen kilogram zwaar. De spanwijdte bedraagt 160 tot 200
cm. De geslachten zijn qua uiterlijke kenmerken gelijk maar het vrouwtje is
iets kleiner met een kortere, dunnere hals, lichtere rode ogen, lichtere rood
gekleurde snavel en minder sterk opgekrulde rugveren. De zwarte zwaan is nauw
verwant aan de inheemse knobbelzwaan maar de zwarte zwaan is duidelijk kleiner.
Zwarte zwanen worden in Nederland als exoot beschouwd.
De ontdekking van de
zwarte zwaan heeft een oranje tintje. De eerste Europeaan die een zwarte zwaan
zag was waarschijnlijk, de Nederlandse zeeman Antonie Caen die de vogel
beschreef na een bezoek aan het Australische gebied rond Shark bay in 1636.
Later in 1697 werden door de expeditie van Willem de Vlamingh enkele zwarte
zwanen gevangen op Swan River, ook in West-Australië. Drie zwanen werden
meegenomen naar Batavia en overleefden daar enige tijd. Daarna werd de
soort niet meer gerapporteerd tot de Eerste Vloot in 1788 vanuit Engeland
Australië bereikte. Kort daarna, in 1790, werd de ‘nieuwe’ soort
wetenschappelijk beschreven door John Latham (1740-1837). Hij was een Britse
arts, natuuronderzoeker en schrijver. Latham was de "grootvader" van
de Australische ornithologie. Hij was in de gelegenheid om dieren van in Australië
verzamelde vogels te onderzoeken die in de laatste 20 jaar van de 18e eeuw naar
Engeland werden opgestuurd. Toch dook de zwarte zwaan voor die tijd al op in de
literatuur en andere kunstvormen als de symbolische tegenpool van de maagdelijk
witte Europese zwanen. Toen het bestaan van de zwarte zwaan bekend werd,
benadrukte dit het contrast met de andere-kant-van-de-wereld. De
zwarte zwanen leefde van oorsprong in Australië en Tasmanie. Hij leeft
hier in zoet- en brakwatergebieden met name in meren, rivieren en moerasgebieden.
De zwarte zwaan is niet honkvast. Bij zwerftochten kan hij afstanden van
honderden kilometers overbruggen en zorgt zo ook zelf voor zijn verspreiding. Deze vogel is geïntroduceerd in Nieuw Zeeland, Europa en
Noord-Amerika. Ooit kwam er een ondersoort voor in Nieuw-Zeeland en op
de Chatham eilanden. Deze werd, zoals een groot aantal vogelsoorten op eilanden
in de Grote Oceaan, uitgeroeid door de eerste niet-Europese kolonisten.
De
zwarte zwaan werd in 1864 geherintroduceerd in Nieuw-Zeeland vanuit Melbourne,
Australië en in 1890 op de Chatham eilanden en komt er nu weer algemeen voor. Daarnaast
zijn Zwarte zwanen mogelijk ook op eigen kracht de Tasmanzee overgestoken. Er
leven nu ongeveer 50.000 zwarte zwanen in Nieuw-Zeeland. Per jaar worden er
zo’n 7000 afgeschoten voor de plezierjacht of door boeren die niet willen dat
zwanen in hun weilanden grazen. Het aantal Zwarte zwanen in Nieuw-Zeeland is
sinds de jaren zeventig dan ook sterk afgenomen. Afvalwater van boerderijen en
uitgespoelde mest doen het nitraat- en fosfaatgehalte in de wateren stijgen.
Deze eutrofiering stimuleert algenbloei. Wanneer de algen vergaan, ‘zuigt’ de
afstervende massa de zuurstof uit het water waardoor waterplanten, het voedsel van de zwarte zwaan, niet meer
kunnen groeien. Door deze milieuvervuiling verhongeren zwanen en trokken naar
de weilanden met sappig gras om te grazen, puur om te overleven. Dat leidde
weer tot boze boeren en om hun "probleem" op te lossen werden
duizenden zwarte zwanen afgeslacht. Dit is weer zo'n typisch menselijke korte
termijn probleem oplossing. Terwijl het veroorzaakte grootste probleem zo op de achtergrond raakt. De grote
broedkolonies zijn daardoor zeer zeldzaam geworden.
Bij het zien van de zwarte
zwanen in het Roerdal viel een exemplaar uiteraard meteen op dat die een blauwe
nekring om had. Uiteraard ben ik benieuwd waar deze zwarte zwaan vandaan komt
dus raadpleeg ik de website www.geese.org. Met dit invoersysteem kun je de
afgelezen kleurringen van de pootringen en halsbanden bij ganzen en zwanen melden.
Deze website is opgezet om de uitwisseling van aflezingen en ringgegevens van
geringde ganzen en zwanen te faciliteren. Na registratie als gebruiker kunnen
aflezingen worden ingevoerd en kunnen ringgegevens en overige waarnemingen
worden bekeken. Deze website is een initiatief van Alterra Wageningen
Universiteit en Researchcentrum, Vogeltrekstation en Sovon Vogelonderzoek
Nederland, in samenwerking met de Goose Specialist Group. Ook "mijn"
zwarte zwaan staat in dit register. Uit de gegevens blijkt dat de zwarte zwaan
in het Maasdal bij Roermond op 29-12-2010 als volwassen vogel is gevangen om te voorzien van een aluminium pootring (NLA 9009517). Pas op 23-02-2012 kreeg ze haar blauwe halsring (00A3). Vanaf nu kan ze niet meer als een anonieme zwarte zwaan door het
leven gaan en er wordt ze regelmatig gespot in en rondom de maasplassen bij
Roermond.
Jaren werd deze honkvaste zwarte zwaan als laatste op 4 april 2015 gespot in het maasplassengebied bij Roermond. Maar op 13 december 2015 wordt
ze in vogelvlucht 70 kilometer noordelijker in Noord-Limburg in het dal van de
Niers bij Gennep (Ottersum) gemeld. Op 15 december wordt ze in het Niersdal
voor het laatst gezien. Dan is het weer even
stil maar op 20 november 2016 is ze weer in Roermond. In deze tussenliggende periode wordt ze tot 15 december weer als vanouds regelmatig gespot bij Roermond. Op 21
februari 2017 zie ik haar in het Roerdal bij het dorp Sint Odilienberg. In
vogelvlucht is dat zeven kilometer zuidelijker van Roermond. Ze banjert hier
gezellig met een knobbelzwaan in de vochtige weilanden. Ze is als volwassen vogel in 2010 geringd dus ze moet geboren zijn in 2009 of eerder. Dat betekend dat haar leeftijd inmiddels meer dan 8 jaar oud is en ziet er vitaal uit. In het oorspronkelijke
leefgebied is de levensverwachting drie tot 6 jaar oud maar kunnen in de
gunstige gevallen 20 jaar worden. Hun natuurlijke vijanden zijn Australische
raven, ratten, Australische bruine kiekendieven, witbuikzeearenden,
buidelmarters, meeuwen, sternen. Deze zijn vooral dol op eieren en jonge
vogels. Uiteraard zijn er in Nederland ook vijanden zoals ratten, bunzing havik
en zeearend. Wanneer ze bedreigd worden maken zwarte zwanen met getrompetter en
door met hun vleugels te klapperen veel kabaal. Daarnaast houden ze hun gestrekte nek rechtop en hun
snavel naar beneden gericht om roofdieren af te schrikken. Als deze
waarschuwingen niet genoeg indruk op de vijand maakt gaan de zwarte zwaan over
in de aanval en kunnen ze met hun vleugels rake klappen uit delen.
In Nederland broedt de zwarte
zwaan het hele jaar door. Dit komt doordat het in Australië zomer is als het in
Europa winter is. De biologische klok zorgt ervoor dat de zwanen in de winter
in Europa ook broeden. Maar het zwaarte punt ligt toch meestal vroeg in het
voorjaar en najaar en soms in de winter. Het lijkt er op dat ze zich met het
broeden steeds beter aanpassen aan de Nederlandse omstandigheden. In het
opgehoogde grondnest leggen ze 5 tot 7 bleek grijsgroen gekleurde eieren. De
broedduur is ongeveer 36 dagen en het echtpaar lossen elkaar tijdens het
broeden af, terwijl de niet-broedende vogel de wacht houdt. De kuikens hebben
een grijs donspakje. Jonge vogels zijn dofbruin, grijsachtig gevlekt. De
jongen zijn vliegklaar na 4 maanden maar worden 9 maanden lang verzorgd. Daarna
verlaten de jongen meestal hun geboortegrond en keren niet terug tot ze zelf op
een leeftijd zijn voor voortplanting. Tijdens de vlucht vliegen ze net als
ganzen in een V-vorm of vliegen ze in een rechte lijn met een langzame
vleugelslag en gestrekte nek. De witte vleugelpennen die dan sterk opvallen
maken een net als bij knobbelzwanen een fluitend geluid. Zwarte zwanen wisselen
al hun vleugelpennen in één keer en kunnen tijdens die rui een maand lang,
meestal ergens in januari en februari, niet vliegen. Vanwege hun sierlijke
uiterlijk zijn ze al sinds hun ontdekking een gewilde populaire siervogel in
dierentuinen, kinderboerderijen, in parken en landerijen met meren. Het kan dan
ook niet uitblijven dat er exemplaren ontsnappen. Inmiddels kun je in Nederland
in principe overal waar water is zwarte zwanen tegenkomen. Zwarte zwanen, uit
deze collecties ontsnapte vogels en hun nazaten, nestelen vanaf eind jaren
zeventig van de twintigste eeuw in ons land. Broedgevallen worden min of meer
door het hele land vastgesteld, met enige nadruk op het rivierengebied en
oostelijke Deltagebied, met aangrenzend deel van Noord-Brabant. Momenteel
broeden naar schatting 60-70 paren in Nederland. De landelijke aantallen namen
vooral in de jaren negentig van de twintigste eeuw sterk toe, maar lijken in de
nieuwe eeuw af te vlakken. Bij de zwarte zwanen kun je dan ook niet spreken van
een vervelende ingeburgerde exoot. En als je ze samen met hun tegenhanger ziet
is het toch een plaatje.