Jaren geleden had ik, zoals iedereen een collega. Aardige kerel, die een leuke baan had op ons kantoor. Het enige, dat echt bij hem opviel was, dat hij zijn werk en zijn familie strikt geschieden hield. Zoals een regering Kerk en Staat! Hij deed akelig zijn best zo mogelijk zonde-vrij te leven, dat hem aardig afging in de uren, dat hij in ons midden vertoefde.
Een andere zaak waar hij bekend om stond was zijn afkeer van computers. Dat kon je je als werknemer in het begin van de tachtigerjaren nog – ongestraft – best permitteren.
In de dagelijkse middagpauze werd bij goed weer altijd wel een wandeling gemaakt richting of door het stadscentrum. En daar kwam dan van zijn »scheiding« niet zo veel meer terecht. Wij zeiden onder elkaar wel eens spottend >door de wind gaat zijn haar door de war!<.
Zo werden we dan op straat ook vanaf het begin geïnformeerd over de gezondheidstoestand van zijn vrouw. Eerst de dreiging en toe de bevestiging van MS. Zij zou binnen korte of langere tijd ook in huis al aan een rolstoel moeten en dan de nog latere fase, wanneer ze het bed niet meer zou kunnen verlaten. Haar grote hobby was zingen en muziek. Karel begon daarom belangstelling te krijgen voor de radio-winkels. Tot we op een van onze tochten ineen niet zo grote winkelstraat een zaak troffen, die een uitgebreide collectie apparaten in de etalage had staan van een bekend zweeds merk. Niet de goedkoopste, maar dat mocht in dit geval geen punt zijn.
Toen we naar buiten stapten, schoot ik in de lach. Ik vroeg hem >Weet je wat je nu net gekocht hebt?< Hij keek me verbaasd aan. >Ja zeker, natuurlijk, een geluidsinstallatie, die mijn vrouw zelfs nog met beperkte lichamelijk mogelijkheden zal kunnen bedienen<. Ik schudde mijn hoofd >Gedeeltelijk waar. Maar in feite is het een computer!< We hebben dit onderwerp onder ons werk steeds vermeden. Maar voor mij was hij wel »van zijn geloof gevallen«. Een bewijs voor de engelse stelling >>Say never never<<.
Zo is ook de Kunst iets waar verschillend over gedacht kan worden. Er zullen maar weinig mensen zijn, die niet alleen zeggen, maar zich ook zo gedragen, dat Kunst hen niets zegt.
Net zo weinig zullen zich interesseren voor alle soorten van Kunst.
Nu zullen smaken ook wat dit betreft wel karakter-gebonden zijn. En dat komt door het verschillend karakter ook van de kunstuitingen zelf.
Je hebt, wat ik dan noem de »twee-weg kunst« en de »drie-weg kunst«. De eerste is uiteraard beter te snappen., dan de tweede. Zelfs voor de mensen, die dit onderscheid niet eens in de gaten hebben.
De man of vrouw fotografeert, die een boek schrijft, die een beeld maakt, of die een van de vele schilder-technieken beoefent, levert een product af, dat >aanwezig is<, ergens, waar dan ook. In het gunstigst geval kun je er naar gaan kijken, wanneer je daar zin in hebt. Je bepaalt zelf de tijd, die je aan het bekijken wilt besteden. Heb je dit lang genoeg gedaan, dan kun je je er – al dan niet voor je zelf – een bepaald oordeel over vellen. Omdat de maker er meestal niet bij zal zijn, zal het hem, haar koud blijven, hoe dat oordeel dan wel is.
Hij, zij zal het alleen als buitengewoon plezierig aanvaarden, wanneer de kijker besluit zijn werk te kopen. Niet alleen het geldbedrag is welkom, maar ook de wetenschap, dat dit werk in het leven van die koper ook een rol gaat vervullen. En dan nog wel een aangename en meest een belangrijke.
Hier wordt dan de link gelegd tussen het voorwerp en de reden, waarom het gekocht werd.
Het wordt gebruiksvoorwerp.
Totaal anders is het met de »drie-weg« kunst, de muziek. Hier zijn niet alleen de producenten, de componisten en de gebruikers, de luisteraars, maar er is ook een derde partij, de uitvoerenden, die een enorm belangrijke taak te vervullen hebben.
De meeste overeenkomst vertonen de consumenten. Zij luisteren naar een van de vele presentatie-vormen. En vinden het vanaf schitterend tot niets-aan of walgelijk.
Zij kunnen ook muziek wegschenken in verschillende vormen, zodat ook anderen dan de koper zelf er »iets« aan hebben. Het kost ook geld en het product voldoet in een meeste van de blijvende behoeftes.
Maar met de twee producerende »takken« is het heel wat anders, als bij de een-weg-kunst-uitingen.
In het algemeen opereren beide groepen gescheiden. Men weet als componist meest niet wat de consument geleverd krijgt. Je moet er maar het beste van hopen. Je kunt het zelf wel erg mooi vinden, maar maakt de muzikant er dat van, wat je bij het schrijven »in de oren« had? Hier lijkt het een beetje op het schrijven van ‘n boek! Leest de lezer, wat de schrijver bedoelde?
En als het dan wordt uitgevoerd, dan denkt die zanger of instrumentalist – als hij, zij een goede is – >Is het dat, wat de componist heeft bedoeld?<. En, wanneer het een levende uitvoering betreft >Geldt dat applaus nu mijn werk, of dat van de componist?<. Maar ook, wanneer men zonder enige reactie de zaal verlaat >Was ik zo slecht, of heeft de componist zijn best voor een andere groep van luisteraars gedaan?<
Op grond van deze gegevens denk ik, dat muziek een toch wel moeilijker soort kunst is, vooral de levende muziek. Er zijn maar weinig mensen, die de moed kunnen opbrengen de zaal te verlaten, wanneer de opera hen niet aanstaat. Dat zou dan indruisen tegen de Goede Zeden. Maar het maakt de mens wel tot tijdelijk martelaar, die dan wel eens onprettige conclusies zal kunnen trekken. Maar daar heeft de vrouw van Karel wel geen last van!