Er moet in Utrecht bij de informatie-telefoons van de Nederlandse Spoorwegen onderhand een boek aanwezig zijn, waarin – on de loop van tientallen jaren – de meest vreemde telefoontjes zijn opgetekend.
Deze vragen karakteriseren is onbegonnen werk, zo bont als de kleuren van de opgaande zon aan de kust.
De aanstaande reizigers gaan er kennelijk van uit, dat ze bekenden van »het Spoor« zijn en ze daarom zo weinig mogelijk hun vraag moeten toelichten.
Een belangrijk onderdeel werd in de jaren dat ik er – maar dan wel op een kleiner station »in de provincie« altijd vergeten, men noemde, bijna nooit haar, zijn naam.
Dat was in het nadeel van de beller zelf, want bij een mogelijk fout van ons, konden wij niet terugbellen om de zaak recht te zetten.
Dit was dan ook aanleiding tot een van de meer bizarre gevallen, die ik niet uit directe waarneming ken.
Er werd ‘s avonds een keer gebeld met het verzoek om na te gaan, wat een weekeind-retour naar Amsterdam kost. De man, die de telefoon op nam, was nog niet zolang bij ons werkzaam en zei beleefd, dat hij het even zou nazien.
Terug aan de telefoon vroeg hij
>Bent u daar nog, mevrouw van Dam.
De opbelster had haar naam niet genoemd. Daarom vroeg ze nogal kregel
>Wie zegt, dat ik van Dam heet ?
De collega vertelde, waarheidsgetrouw, dat een andere collega had gevraagd, of >>u een naam had genoemd?<. >>toen ik hem zei >nee, dat heeft ze niet< zei hij >> dan moet dat mevrouw van Dam zijn. Die is zo kinds, dat ze niet meer weet, dat je je naam moet noemen, wanneer je iemand opbelt.<< Vandaar, dat ik dacht, dat u mevrouw van Dam zou kunnen zijn. Maar het gevraagde plaatskaartje kost 11,70 gulden!
Aan de andere kant werd zonder verder een woord te zeggen, de hoorn op het toestel gegooid.
Kortere vragen, die ik wel uit mijn omgeving ken, waren de volgende
–>>Ken (!) je me zeggen, wanneer de laatste trein naar Den Bosch gaat ?
Antwoord>>Mijnheer, dat kan nog wel honderd jaar aanlopen, maar die van vandaag gaat om tien over half elf!<<
–>>Is de trein naar Utrecht al weg ?
>>Ja zeker, de vorige wel, de volgende nog niet. Die komt om half zeven!<<
–>>Mijnheer, wilt u de trein nog even vasthouden, want mijn vader moet ook nog mee!
>>Helaas, mevrouw, daar zijn mijn armen niet op berekend, maar we wachten nog een extra minuutje !
Ook elders kan men Vrolijke Vragen stellen.
In de polder is ‘s middags om 4 uur een koe op de spoorbaan geraakt. Het hele treinverkeer is tot stilstand gekomen.
Gezien het uur van de dag stroomt het perron aardig vol. Ik ben daar druk doende om zoveel mogelijk informatie te geven, terwijl de stationschef binnen de telefoon bedient, om weer zo gauw mogelijk de treinen aan het rijden te krijgen.
Ik heb minstens al zo’n 63 keer verteld, dat >>er een koe in de polder op het spoor wandelt<<.
Dan draait zich een zonder enige discriminatie aan te merken, grote boerenzoon zich naar mij om en vraagt met luide stem >>Moeten ze haar zeker eerst nog melken ook ??<<
Voldoende om de geërgerde reizigers op het perron luid te laten lachen.
Een mevrouw belt op met de vraag
>>Is er een trein naar Amsterdam, dat ik niet hoef over te stappen?
>>Jawel, wanneer u de juiste trein neemt hoeft u niet over te stappen en die…
>>Dank u wel, dan neem ik die van kwart over acht!
De hoorn wordt opgelegd.
Ik weet geen naam of telefoonnummer, dus kan ik mijn verhaal niet afmaken.
Maar na twintig minuten een rel aan het loket.
Een mevrouw koopt een enkele reis naar Amsterdam en vraagt ten overvloede
>Ik hoef niet over te stappen, he?
De loketist zegt
>Met de trein van kwart over acht wel, met die van kwart voor negen niet!
Met luide stem maakt de reizigster haar ongenoegen bekend.
De loketist, die het verhaal van de telefoon kent, zegt dan
>U had beter even kunnen zeggen, wie u bent, dan had mijn collega u kunnen terugbellen.
Helaas was dit niet voldoende om de kwaadheid weg te nemen. Integendeel.