Vakantie … vacant (2e plaatsing)

0
548
door onbekenden verwijderd op 19- juli 2006
——————————————— 
 
Wie zich in mijn generatie moet ophouden, weet zich, dus met mij, nog goed te herinneren, dat vakantie, zelfs één vakantie per jaar geen vanzelfsprekende zaak was. Zelfs de weinige mensen, die het zich financieel hadden kunnen veroorloven kwamen er vaak niet toe.
Er waren twee praktische mogelijkheden. De een was de boot. Wanneer het reisdoel over lang niet of nauwelijks bereikbaar was. Dan wel, men beschikte over zoveel financiële middelen, dat een cruise tot de mogelijkheden behoorde. En de ander was de trein.
Vliegtuig was nauwelijks mogelijk, de auto meest een te groot risico.

Een andere hinderpaal was het ontbreken van een vakantieregeling in het arbeidsproces.
De paar verlofdagen, die grotere bedrijven voor hun werknemers hadden ingebouwd, moesten dringend gespaard worden, voor »onvoorziene gelegenheden«. Ziekte in de familie, een trouwpartij, familie jubilea. Daar werd geen »extra« verlof voor verleend.
Alleen al de term »verlof verlenen« bewijst, dat het een gunst was aan de ondergeschikten toegedacht.
Mijn ervaringspunt was mijn familie. Vader met een middenstandsbedrijf. Dus geen vakantie. Wel een werkweek van nog net geen honderd uur. Zes dagen in de week de zaken open. Van 8.00h tot minimaal 18.00h, zaterdags tot 23.00h.Daarvoor of daarna moesten de filialen nog »bijgevuld« worden. De zondag werd na de middag geheiligd door het bijhouden van de boekhouding. Hierop werd in de zomer wel eens een uitzondering gemaakt. Dan ging het richting strand. Min of meer verplicht, omdat het oudste kind aan bronchitis leed. Praktisch was, dat een van de filialen in een badplaats was gevestigd. Zo werd het een met het ander gecombineerd.
Enig soelaas werd geboden door het in werking treden van de Winkelsluitingswet. Samen met de barre noodzaak om de kinderen tijdens de oorlog elders onder te brengen, zodat ze niet al in de eerste oorlogsjaren aan tekorten zouden bezwijken. Dat kon dan zo worden geregeld, dat een of beide ouders die kinderen naar meer agrarische streken moesten begeleiden.
Dit was vakantie tot ongeveer de vijftiger jaren. De noodzaak tot werken was te groot. En meest ontbrak het geld voor iets meer dan de dagelijkse boterham met-wat-erop.
Natuurlijk waren er uitzonderingen.
Naar boven – mensen, die wel ieder jaar zich een mooie reis konden veroorloven. Door het beschikbaar zijn van geld, door een gebrek aan kinderen, door de mogelijkheid de arbeid te onderbreken.
En naar beneden – mensen, die zelfs geen fiets konden betalen om een eindje te gaan fietsen, moesten beknibbelen op uitgaven voor het eten en even vaak, over een royale kinderschaar beschikten. En waar dan nog regelmatig het verschijnsel van drankzucht de rest van de portemonnee opeiste.
In de zestiger jaren veranderde de tendens.
Werknemers kregen door een veranderd inzicht van de vakbonden in plaats van steeds meer loon, minder loonsverhoging en meer sociale rechten. O.a. dat op vakantie. Bijdrage hiertoe was zo ook de stijging van het auto-gebruik. Daarmee werd de totale actie-radius van de gemiddelde mens aanmerkelijk vergroot. De Benelux was geen buitenland meer. Toen nog minder dan tegenwoordig in het geheel van Europa.
Van de verdere ontwikkelingen is iedereen onderhand wel op de hoogte.
Daar kom ik dan later nog wel op terug, want het blijft een sociologisch fenomeen.