Nadat ik eerst een aanleiding en inleiding en vervolgens de belangrijkste biografische feiten betreffende Johan Herman Carp bracht, tracht ik in dit blog enige hoofdlijnen van zijn Spinozisme te schetsen, waar nodig inclusief enige kritiek. In een volgend en laatste blog kom ik dan op de moeilijkste kwestie: in zijn nationaal-socialisme zat hij fout, maar hoe fout is eventueel zijn Spinozisme?
Carp legt in diverse publicaties sterk het accent op het subjectieve van elke denkrichting. Die ‘subjectieve noodwendigheid’ vindt haar basis in het metafysische verlangen, de metafysische behoefte om de wereld en de mens daarin, te leren kennen. Daarin neemt de mens – vanuit zijn subjectiviteit – een plaats, een standpunt in. De subjectiviteit van de filosofische lezer (die b.v. Spinoza gaat lezen) vormt het beginpunt, terwijl het object, d.w.z. de inhoud van de tekst, niet als ‘een gegeven’ beschouwd mag worden. Carp ziet het spinozisme niet als een gesloten wijsgerig stelsel, maar als een bepaalde denkrichting of beschouwingswijze, waarvan de ‘eeuwige ideeën’ naar gelang tijd en plaats in nieuwe termen moeten worden aangegeven. Dit vraagt van een uitlegger een bewustworden en geheel zich eigen maken van het gedachtegoed. Maar voor zover het gaat om uitleggen (en niet alleen zelf filosoferen) moeten de relaties tussen (de logica van) de begrippen van de oorspronkelijke denker gehandhaafd blijven. Het cognitief denken is: deduceren, bewijzen, maar het vertrekpunt is niet te bewijzen. “In de definities is het spinozisme emotioneel”. De kwestie is: hoe boven het beleven-zonder-meer uit te gaan, opdat redelijke bezinning kan aanvangen?