In dit blog gaat het minder over Bolland, de selfmade filosoof die, hoewel hij geen universitaire studie gedaan had, laat staan gepromoveerd was, in 1896 geroepen werd om J.P.N. Land als hoogleraar in de wijsbegeerte te Leiden op te volgen, en iets meer over wat zijn biograaf, Willem Otterspeer, achterwege liet. Zojuist beëindigde ik diens Bolland. Een biografie [Bert Bakker, 1995]. Misschien was dat ‘een’ biografie om zich in te dekken dat er over die verwarrende figuur nog vele biografieën te schrijven zouden zijn, waaronder wellicht een, waarin méér over Bolland én Spinoza gemeld zou kunnen worden? Wie weet.
Maar misschien moeten we er maar blij mee zijn dat Otterspeer, die zo’n door ieder geroemde biografie schreef over die merkwaardige man in de filosofie die Bolland was, eigenlijk niets over diens Spinoza-connectie schreef? Je vraagt je af hoe die vreemde snoeshaan die biograaf zó kon fascineren dat hij er zoveel van zijn tijd en kunde in investeerde om die biografie te schrijven. O, hij hield voldoende afstand tot zijn onderwerp: hoe vaak benadrukt hij niet diens autodidactisme en dan is er zijn altijd wat ironische en meewarige toon over die rare snuiter die zijn onderwerp was. Opdat hij maar niet beticht zou kunnen worden van sympathie, laat staan vereenzelviging?