Dat Spinoza een ‘vloekwaardige filosoof’ was, is een
typering van Antoon Vloemans in zijn laatste Spinozaboekje uit 1953 waarover ik onlangs blogde. Vele voorbeelden daarvan kwamen al eerder in blogs
voorbij. "Der Fürst aller Atheisten” is een aanhaling van Fritz Mauthner die
nog meer van zulke pejoratieve benamingen van Spinoza geeft in zijn Der Atheismus und seine Geschichte im
Abendlande, dat van 1920–1923 bij de Deutschen Verlags-Anstalt Stuttgart
verscheen. Deze grote studie is in 2010 gedigitaliseerd en via een daarvoor
apart geopende website, www.fritzmauthner.com
op internet gebracht. De delen staan vol met Spinoza en Mauthner biedt zo een
bijzonder stukje Spinoza-receptie. Over Fritz Mauthner (1849 – 1923) had ik al
eerder blogs.
In een voetnoot in de 4e band van Der Atheismus und seine Geschichte im Abendlande bracht Mauthner
een aantal van zulke namen bijeen, zoals Euclides
atheisticus dat we hier onlangs ook al tegenkwamen in het eerste
blog over de Catalogus scriptorum Anti-spinoz(i)anorum. Terecht stelde Mauthner
vast dat Euclides atheisticus “seine
Anhänger allerdings für ein ernsthaftes Lob nehmen konnten” – een geuzenaam
dus.
Hij schrijft dat in de volgende voetnoot op blz. 171 die ik
hier in z’n geheel citeer: