Vandaag voel ik me behoorlijk ondersteund in mijn aanpak van bepaalde vraagstukken bij Spinoza, met name wat betreft het verzoenen van zijn meer algemene filosofie of theorie (determinisme, geen vrije wil, geen teleologie) met de gewone dagelijkse praktijk, waarin we moeten handelen en waarbij we dan wel moeten ‘doen alsof’ we wél over een vrije wil beschikken en waarbij we uitgaan van doelen die we ons stellen. We moeten wel, we kunnen niet anders, daar we – daar wijst Spinoza ons ook voortdurend op, in de TTP op meerdere plaatsen – niet alle oorzaken voor het gebeuren van dingen kunnen kennen, terwijl we ‘intussen’ wel moeten handelen. Ik zou hier een hele reeks blogs kunnen vermelden, die in deze geest geschreven zijn, maar laat dat achterwege om nu met vreugde te wijzen op wat de aanleiding voor dit blog werd: het hoofdstuk van de filosoof en historicus van de moderne filosofie van de UCSD, University of California, San Diego (die veel publiceerde over Leibniz, maar ook over Spinoza):
Donald Rutherford, "The end of ends? Aristotelian themes in early modern ethics". In: Jon Miller (ed.), The Reception of Aristotle's Ethics, Cambridge University Press, 2012 [books.google]
Ik neem hieronder de conclusie van zijn bijdrage over (p. 220-21), maar haal hier eerst van Pavlos Kontos (University of Patras), van wie op de NDPR een review verscheen van dit boek (dat ik daardoor op het spoor kwam), de volgende alinea binnen: