Degene die werk van Vloemans opnam in de Digitale
Bibliografie Nederlandse Geschiedenis, gaf als typering van hem: filosoof
('spinozist') [cf.]. Het staat tussen haakjes én aanhalingstekens wat er
op duidt dat het vooral als “bij wijze van spreken” of als “alsof” moet worden
gelezen. Maar toch, dat staat daar niet zomaar. Er moet een aanleiding zijn
zoiets te zeggen.
Mij viel bij lezing van zijn Spinoza, de mensch, het leven en het werk [s'-Gravenhage, Leopold,
1931] op hoe gedegen hij zich verdiept had in het werk van Spinoza. Hij is hier
en daar wel kritisch en geeft commentaar op Spinoza, maar hij neemt hem zeer
serieus en beschouwt hem als een groot en buitengewoon belangrijk en uiterst
consequente filosoof.
Siebe Thissen geeft op zijn manier in
het tweede hoofdstuk, HET GEHEIME GENOOTSCHAP VOORBIJ. 'NATUURLIJKE GODSDIENST'
EN SPINOZISME, van zijn boek De Spinozisten
(2000) Vloemans zijn plaatst:
“Opvallend is het feit dat Meijer, ondanks
zijn wetenschappelijke staat van dienst, zelf geen nieuwe biografie van Spinoza
publiceert. Die taak wordt overgelaten aan Antoon Vloemans (1898-1968), de
popularisator van Spinoza in het tijdvak tussen de twee wereldoorlogen. Net
zomin als Meijer en Meinsma echter speelt ook Vloemans een rol van betekenis in
de gevestigde wijsbegeerte. Verhoeven wijt zijn afwezigheid in de Nederlandse
canon aan het feit dat ook Vloemans' filosofie in laatste instantie een
heilsleer is: