De Rasstandaard

0
484

Hoofd 
Het hoofd van de Labrador heeft een brede schedel. De snuit moet ongeveer even lang zijn als de schedel. 
De voorsnuit is breed en diep, met goed sluitende lippen. De schedel en de voorsnuit moeten in balans zijn en de hoofd-huid moet glad aanliggen zonder rimpels of te ruime oogleden. 

Gebit 
Het gebit is voor een apporterende hond zeer belangrijk. Een Labrador heeft een scharend gebit. Dit houdt in dat de snijtanden van de bovenkaak bij een gesloten bek net voor de snijtanden van de onderkaak staan. Het gebit hoort compleet te zijn. Tanden en kiezen horen een flink formaat te hebben en moeten schoon zijn. 

Ogen 
De ogen mogen niet te groot zijn. Ze staan ver uit elkaar en zijn bruin- of hazelkleurig. Hierdoor krijgt de hond een intelligente uitdrukking. De oogkleur kan in combinatie met de vachtkleur iets afwijken. 

Oren 
De oren mogen niet te groot zijn, ze moeten ongeveer tot de binnenste ooghoek reiken. Ze voelen soepel aan en zijn ver naar achteren geplaatst. Hierdoor zijn ze beter beschermd tegen takken e.d. Als de hond attent kijkt mogen de oren niet boven de schedel uitkomen, terwijl bij een laaggehouden oor de schedel wat bol zal lijken 

Hals 
De hals moet sterk en droog zijn. Een droge hals wil zeggen geen rimpels of plooien. De nek is gespierd en van een zodanige lengte dat wild gemakkelijk kan worden gedragen. 

Voorhand 
De voorhand bestaat uit voorbenen en schoudergordel. Een optimale hoeking van de voorhand is essentieel voor een goed gangwerk. De benen staan onder het diepste punt van de borstkas. Een Labrador moet goede "bone" hebben, niet te zwaar en niet te licht, maar alles in de juiste verhouding, dwz een goede massa met een goed skelet.  
 
Romp 
De romp van een Labrador is zeer typisch n.l. breed en diep. Niet te breed, tussen de voorbenen moet een hand passen. De standaard spreekt over korte lendenen, maar de hond moet wel wendbaar blijven. De rug lijkt vrij vlak door de aanwezigheid van spieren, en de dikke vacht. Men spreekt dan van een horizontale bovenbelijning. 

Vacht 
De vacht van de Labrador is zeer kenmerkend voor dit ras. Het is een dubbele vacht bestaande uit een warme zachte ondervacht en een harde waterafstotende bovenvacht. De ondervacht beschermt de Labrador tegen de kou, en de bovenvacht beschermt tegen water.  

Voeten 
Voeten zijn voor een jachthond zeer belangrijk. Ze moeten rond zijn met sterk gekromde tenen, dikke zoolkussens en korte nagels. 

Achterhand 
De achterhand bestaat uit de achterbenen en de bekkengordel. Bij een hond die goed staat kunt u een denkbeeldige lijn trekken vanaf de zitknobbels tot aan de grond. Afwijkingen in de achterhand worden b.v. koehakkigheid genoemd. 

Staart 
Een Labrador heeft een zgn Otterstaart. Dit is een ronde dichtbehaarde staart. Een hangende staart reikt ongeveer tot 
de hakken. De staart mag vrolijk gedragen worden, maar niet over de rug krullen. 
.
Karakter 
Een Labrador Retriever heeft een fantastisch karakter, en is van nature zeer lief voor kinderen. Hij houdt van struinen in de natuur, is meestal gek op water (zwemt als de beste!), maar is ook zeer gesteld op huiselijkheid. De Labrador staat bekend om zijn will to please, m.a.w. hij maakt het de baas (bazin) graag naar de zin. Een onopgevoede of niet consequent behandelde Labrador wil nog wel eens ongehoorzaam zijn. Hij neemt dan gemakkelijk een loopje met je. Vergeet niet dat een Labrador zeer intelligent is!