De Tour van 2009 werd een Italiaans sprookje voor Rinaldo Nocentini. De Italiaan pakte tijdens bij zijn eerste deelname meteen de gele trui en hield die – bij de gratie van Astana weliswaar –acht dagen om de schouders. Nocentini deed daarmee zowaar beter dan Pantani in 1998. Ondanks zijn hoge aaibaarheidsfactor keek echter bijna niemand om naar de minzame, maar vooral doodgewone Toscaan. Ooit werd de zilveren medaille van het WK bij de beloften een gouden toekomst voorspeld bij de profs, maar om allerlei redenen bleef hij een eeuwige belofte. Noch bij Mapei, waar hij haast werd versmacht door vedetten als Museeuw, Bartoli, Tafi en Bettini, noch bij Fassa Bortolo en Formaggi Pinzolo wou het echt lukken. Bij Acqua & Sapone kwam de kentering. Nocentini won in 2006 de Coppa Placci, de Giro del Veneto en de Ronde van de Appenijnen. De Italiaanse ProTour-teams stonden plots in de rij, maar Nocentini koos vreemd genoeg voor het Franse AG2R, dat zich al snel gelukkig prees. Nocentini won in 2007 de koninginnenrit in de Ronde van de Middellandse Zee en de GP Miguel Indurain. Ook bij ons liet hij zich opmerken met een verrassende 6de plaats in de Waalse Pijl. In 2008 verbaasde hij dan weer door 2de te eindigen in Parijs-Nice. Ook dit jaar was hij al vroeg wakker met ritwinst in Californië. In het Ardens drieluik bewees hij opnieuw er uit de voeten te kunnen. 23ste in de Gold Race, 10de in de Waalse Pijl en 15 in Luik: weinig subtoppers die er zo’n regelmaat aan de dag kunnen leggen.