Uniek stukje Nederland.

0
462
Amsterdam-Noord ontwaakt in de vroege ochtend. We gaan dauwtrappen in het W.H. Vliegenbos. De ondergroei van Speenkruid maakt, na een koude nacht, door het zachte zonlicht langzaam hun bloemen weer open. Pluksgewijs vinden we Gevlekte aronskelk, Bosanemoon en Daslook. De Grote bonte spechten zijn samen met de Halsbandparkieten in de vroege ochtend op hun eigen wijze al luidruchtig bezig. Het Vliegenbos was een initiatief van het sociaaldemocratische gemeenteraadslid Willem H. Vliegen (1862-1947). Het doel was om recreatie voor arbeiders in de vrije natuur mogelijk te maken. De gemeente Amsterdam begon in 1912 met de aanleg van het bos en is daarmee ook meteen het oudste stadspark. Na zijn dood werd het bos officieel naar hem vernoemd. Het is een iepenrijk loofbos.
 
 
De iep is helaas gevoelig voor de iepziekte. Deze verwelkingsziekte wordt veroorzaakt door de schimmel Ophiostoma ulmi. Deze schimmel heeft van boom tot boom een handig vervoermiddel. De Grote iepenspintkever (Scolytus scolytus) draagt de genoemde schimmel bij zich. Als de kever aan de iep knaagt gaat de schimmel in de houtvaten van iepen groeien, waardoor deze verstopt raken. Hierdoor verwelken de bladeren en sterft de boom. Van de begin 20e eeuw nog zeer uitgebreide iepenbestanden in Nederland is tussen 1919 en 2000 zeker negentig procent door de iepziekte verdwenen, waardoor het landschap een behoorlijke verandering heeft ondergaan. Door de iepziekte zijn deze bossen met een hoge iepenbestand zeer zeldzaam geworden. Het Vliegenbos is misschien wel het grootste iepenbos in West-Europa.
 
 
Ten tijde van de aanleg van het Vliegenbos was er al een chemische fabriek aan de zuidkant gevestigd. Het was toen een zwavelzuur- en zoutzuurfabriek van beperkte omvang. Later is de fabriek verscheidene malen uitgebreid. De milieuhinder van deze fabriek nam daarmee ook toe. Dit leidde in 1974 tot de oprichting van de actiegroep Tegengif. Daarna is het Vliegenbos een officieel bufferzone geworden om de woonbebouwing in het noorden tegen het geluid en de gevaarlijke gassen te beschermen. De zwavelzuurfabriek is gelukkig in 2004 gesloten door de strenger geworden milieu-eisen. De overblijvende chemische fabriek veroorzaakt minder milieuhinder. In het Vliegenbos komen hier en daar min of meer zuivere vormen van de Veldiep (Ulmus minor) en van de Bergiep  (Ulmus glaba) voor. Maar de meest voorkomende iep is hier de "Belgica"  (Ulmus x hollandica "Belgica"), dezelfde soort die we langs de Amsterdamse grachten vinden. Een van de lanen wordt geleidelijk verjongd met de kloon Dodoens. Deze is weinig gevoelig voor de iepziekte. Het bos is structuurrijk doordat er geregeld op kleine schaal bomen uitvallen: soms door windworp, toch zo nu en dan een slachtoffer van de iepziekte en door gerichte dunning. De dunning is gericht op de instandhouding van de diversiteit, met de nadruk op de iepen. Voorheen werd de iep als "riskante" boomsoort beschouwd en bij de dunningen niet als toekomstboom gekozen. Sinds het nieuwe beheerplan uit 2005 worden bij de dunningen de iepen vaker bevoordeeld. Dit vanuit het besef dat de iepziektebestrijding hier de afgelopen vijftig jaar effectief is gebleken en juist ook omdat de iepen het bos zo uniek maken. In 2002 is door buurtbewoners de Stichting W.H.Vliegenbos opgericht omdat de gemeente Amsterdam plannen maakte voor woningbouw in het Vliegenbos.  Deze dreiging kon worden afgewend. Mede door strijdlustige Amsterdammers kunnen we het 100 jarige bestaan vieren van dit werkelijk uniek stukje Nederlands bos.