De
Provincie Gelderland is rijk aan mooie kastelen en landgoederen. Eentje die ook
op mijn kastelenlijstje staat is kasteel Schaffelaar bij het dorp Barneveld.
Aan de rand van dit dorp staat een kasteelachtig huis uit 1852 dat meteen
opvalt door zijn afwijkende vormentaal. Het huis hoort tot de top-100
monumenten van ons land. Ook om die reden is het de moeite waard om die eens te
bezoeken. Deze status heeft die vooral gekregen omdat het een zeldzaam
voorbeeld is van een buitenhuis dat in neogotische stijl werd gebouwd.
Het huis
heeft twee voorgangers gehad, die niet op dezelfde plaats stonden. Op het
omgrachte weiland achter het huidige huis (de Koeweide), stond in de 16de eeuw
al een huis, dat naar de toenmalige bewoners huis Hackfort heette. In 1678 werd
dit door huwelijk eigendom van de familie Van Essen, die het huis heeft
omgedoopt tot ´Schaffelaar´. Lucas Willem van Essen, heer van Helbergen,
Schaffelaar en Abbenbroek bouwde op die plaats in 1767 een nieuw huis met grote
bouwhuizen en een fraaie tuinaanleg. Dit huis heeft maar kort bestaan, omdat
het terwijl het te koop stond in de winter van 1799/1800 is afgebrand. In 1808
kocht Jasper Hendrik baron van Zuylen van Nievelt het landgoed, dat in 1828 op
zijn gelijknamige neef overging. Deze maakte in 1840 plannen voor een nieuw
huis in classicistische trant. Deze plannen werden gewijzigd tot een huis in
neogotische trant. Dat gebeurde in 1852, het jaar waarin Van Zuylen van Nievelt
in het huwelijk trad met Jeanne Corne´lie barones van Tuyll van Serooskerken.
Het nieuwe huis werd ontworpen door A. van Veggel uit ´s Hertogenbosch en
verrees op een andere plek, 250 meter dichterbij het dorp. Het
indrukwekkende huis van rode baksteen is een tot in de kleinste details
gecomponeerd kunstwerk dat op de Engelse neogotiek ofwel de neo-Tudor stijl is geïnspireerd.
Uitwendig zijn de gevels gedecoreerd met kantelen, hoek- en arkeltorentjes, balustraden,
vensteromlijstingen en kozijnen en raamtraceringen van gietijzer. Naast deze
versieringen zijn er ook opvallende waterspuwers of met een deftig woord
gargouille aanwezig. Een spuwer is gewoonlijk een figuur uit steen gehouwen die
zich ter hoogte van de dakrand van gebouwen bevindt. Deze sculptuur hebben vaak
een sinistere voorstelling van duivels, monsters of roofvogels. Naast mooi zijn
doen ze ook dienst als regenwaterafvoer, om te voorkomen dat het regenwater
langs de gevel naar beneden stroomt. Waterspuwers worden al sinds de oudheid
toegepast, maar worden vaak vooral geassocieerd met de gotiek. Aan veel
gebouwen is de spuwfunctie vaak vervallen door de latere toevoeging van
regenpijpen. Omdat zij sterk beeldbepalend waren, werden de spuwers desondanks
gewoonlijk gehandhaafd. Terwijl ik door de lens kijk zie ik ook dat er een
groene plant bij de waterspuwer groeit.
Het is
muurvaren (Asplenium ruta-muraria). De wetenschappelijke geslachtsnaam ‘Asplenium’
is afgeleid van het Griekse ‘asplénon’ dat miltkruid betekent. De plant werd
gebruikt bij miltziekten omdat men dacht dat het gebruik een opgezwollen milt
zou doen inkrimpen. De soortaanduiding ‘ruta-muraria’ betekent ruit op
muren groeiend; ruit vanwege de vorm van de deelblaadjes. De muurvaren is
eigenlijk vrij gemakkelijk te herkennen. Hoewel men waarschijnlijk door de vorm
van de bladeren niet onmiddellijk aan een varen zou denken. De wintergroene,
leerachtige blaadjes zijn matgroen van kleur en meestal niet langer dan 10 cm.
Ze groeien in bundels dicht bij elkaar. De bladschijf is breed driehoekig tot
eirond en afnemend dubbel geveerd. De bladslippen zijn waaiervormig tot
ruitvormig met een wigvormige voet. In de bovenste helft zijn ze fijn gezaagd.
De eerste, niervormige bladeren van jonge planten zijn niet gedeeld. De groene
stengels zijn aan de voet zwartbruin. Varens hebben geen bloemen maar
verspreiden zich door sporen. Deze zitten aan de onderkant van de blaadjes en
zijn herkenbaar als bruine hoopjes. Rijpe sporen kun je eigenlijk het gehele
jaar door aantreffen op deze overblijvende plant. Muurvaren komt voor in bijna
heel Europa, Noordwest-Afrika, in gematigde streken van Azië en oostelijk Noord-Amerika. In Nederland is deze beschermde plant plaatselijk
vrij algemeen in stedelijke gebieden. Maar wel zeldzaam in Drenthe, Zeeland en
op de Waddeneilanden. In 2012 stond hij nog op de rode lijst maar is
tegenwoordig niet bedreigd. De trend sinds 1950 is dat de landelijke populatie
stabiel en zelfs toegenomen is.
In tegenstelling tot wat wel eens wordt beweerd
veroorzaakt de groei van dit plantje geen schade aan de muren. Dit geldt
trouwens voor de meeste planten die op muren groeien. Van oorsprong groeit
muurvaren op rotsspleten maar door de eeuwen heen heeft hij de menselijke
bebouwing gevolgd en groeit nu op veel uiteenlopende gebouwen. Dit varentje is
bij uitstek een pionier van muurbegroeiingen. Vooral oude muren, tuinmuren,
kademuren, keermuren, sluismuren, viaducten, langs spoorwegen bij perronkanten. Op muren waarin Portlandcement
is verwerkt, en dat geldt voor de meeste nieuwe muren, worden muurvarens
zelden of nooit aangetroffen. De voegen zijn veel te hard en de zuurtegraad is
te hoog. Daarom moet je als beheerder rekening houden als je een oud gebouw restaureert
om de juiste kalkrijke mortel te gebruiken. Bij de Schaffelaar is hier na de
laatste restauratie duidelijk rekening mee gehouden. Kasteel De Schaffelaar
begon aan een tweede leven toen de gemeente Barneveld eind jaren tachtig
besloot tot een volledige restauratie. Het landgoed er omheen (het
Schaffelaarsebos, de koewei en de tuin), werd in 2005 opgeknapt door Het
Geldersch Landschap. Tegenwoordig is het kasteel weer in al zijn oude glorie
hersteld. Gelukkig want zeg nou zelf een oud gebouw hoe prachtig en fraai ook
maar met weg gerestaureerde muurplanten is een historisch gebouw als een kale
pauw zonder veren.