De afgelopen tijd heb ik mij weer eens bezig gehouden met
het stuk van Mogen Laerke, waarover hier in februari en maart enige discussie
werd gevoerd [cf. blog en blog]. Af en toe bleef en blijft zijn stuk mij door het
hoofd spoken. Om er vanaf te komen, mijn hoofd leeg te maken, maak ik nog eens
dit blog.
Nog steeds, ook bij herlezing na langere tijd, vind ik het een
bewonderenswaardig en fascinerend stuk waarin Laerke de strijd aanbindt met
allerlei interpretaties van Spinoza scholars uit de laatste jaren die hij een
“platoniserende lezing” van Spinoza verwijt. Zijn kritiek acht ik op vele
fronten doeltreffend. Inderdaad, Spinoza kent maar één soort bestaan: dat van
de zich modificerende substantie (ik noem het liever zo – dynamischer – dan
zoals Laerke het typeert, n.l. als ‘modified substance’). Het gaat hem er
vooral om hoe ‘formele essentie’ en ‘actuele essentie’ die enige malen bij
Spinoza voorkomen, gelezen en begrepen moeten worden. Ik kan het met hem eens
zijn dat ze niet gezien moeten worden als twee verschillende zijnden of
domeinen in het zijn, want er is maar één zijn. Ook kan ik het nog meer met hem
eens zijn dat het bij Spinoza niet en nooit gaat om een proces van transitie
van potentieel naar actueel zijn ofwel actualisering. Dat is Aristoteliaans en
scholastisch, maar geen Spinoza (wat dan weer merkwaardig is dat hij dat geen “aristoteliserende
lezing” noemt). Bij Spinoza is er één werkelijkheid en die is altijd actueel, in actu.
Kortom het kritische gedeelte, zeg maar het afbreken van wat anderen aan twijfelachtige
Spinoza-interpretaties hadden opgebouwd, vind ik nog steeds een prima deel van
zijn essay.