‘Wel Doen en Vrolijk Zijn’ van Dirk Rafaelsz. Camphuysen (1586 – 1627)

0
427

Bij het horen van ‘wel doen en vrolijk zijn’ denkt elke Spinozist (en zij niet alleen) aan Spinoza's ‘bene agere et laetari’. Maar het was vroeger ook bekend als ‘stichtelijk vers’ van Camphuysen: ‘Wel Doen en Vrolijk Zijn’ (uitg. 1658). Na het blog over het ‘bene agere et laetari’ en het blog over het ‘male agere et laetari’ van J.C. van Schagen, mag er ook wel een blogje gewijd worden aan dit ‘stichtelijk rijm’ van Camphuysen. Maar eerst dit

D.V. Coornhert, de man van het eerste Ethiek-boek in Nederland, Zedekunst dat is wellevenskunste (1586), schreef in het Derthienste hoofdstuck – Van blydschap ende vrueghde – in § 10. “Want alle die alzo het quade ontwordt, die wordt ghoed niet in een verbeeldelycke wane, maar in een ondervintlycke waarheyd. Dit gheeft een oprechte ende stadighe blydschappe ende is niet anders dan weldoen ende vrolyck wezen, het alderbeste ghoed alder menschen. Wie dit kan, inder daat, niet inder praat alleenlyck, die heeft ghewisselyck wel levens kunst."

Bezorger van de uitgave van 1942, B. Becker, geeft daarbij deze voetnoot: “weldoen ende vrolyck wezen vgl. Pred. 3:12 (Vulg.: Et cognovi quod non esset melius nisi laetari et facere bene in vita sua). Plantin schreef op 1 April 1586 aan Arias Benedictus Montanus: Bene vivere et laetari optimum (Correspondance de Christophe Plantin publ. par J. Denucé, t. VII (Antw.-'s-Grav. 1918), p. 296). – Ook Spinoza's ‘bene agere et laetari’ zal wel in verband staan met de woorden van den Prediker." [cf DBNL]

                                                       * * *

“Camphuysen was zoon van een heelmeester uit Gorkum van adellijke afkomst, vroeg wees, opgeleid voor schilder, maar huisonderwijzer en secretaris bij de heer Van Boetzelaer, waar hij zijn beminde, Anna Alen-dorp, binnensmokkelt als ‘gouvernant’, d.i. huishoudster. Weldra werden ze weggestuurd en werd Camphuysen leraar aan de Hiëronymusschool te Utrecht. Daar studeerde hij in de godgeleerdheid. Van 1617-'19 was hij predikant te Vleuten en ook uit Utrecht stroomde het volk zijn kerk binnen. Maar hij werd als Arminiaan afgezet bij besluit der Synode van Dordrecht en trok naar Norden in Oost-Friesland.” [K. ter Laan in Letterkundig woordenboek voor Noord en Zuid, bij DBNL].