We kregen tijdens de eerste cursusbijeenkomst over Spinoza's TTP een kernachtige samenvatting van het tweede hoofdstuk 'Over de profeten': het gaat niet om hoe de profeten het zeggen, om de verpakking, maar om 'wat ze viseren', waar ze op doelen, wat de inhoud is van waar het hen om gaat.
Verwoording is altijd (ook in onze tijd) gebonden aan de tijd en aan de persoon van de spreker (de profeet): z'n gesteldheid, z'n kennis, z'n vaardigheden etc.; je moet achterhalen waar het hem in diepste kern om gaat.
Tot mijn vreugde zei een medecursist dat hij vooral gefocused was op het godsbeeld van Spinoza. Daarin herkende ik mijn eigen interesse (zie eerder blogs). De vraag is dus: