Sinds enige dagen ligt in de boekhandel dit eerste deel van de biografie die Jan van Galen schreef over Theun de Vries. Een schrijversleven 1907-1945. Uitgeverij Aspekt, Soesterberg, 2011 [het is nog zo vers dat de uitgever het boek nog niet op de website heeft staan, maar dat zal wel komen]
Theun de Vries heeft zo’n honderdzestig titels op zijn naam staan en publiceerde bijna vijftienhonderd bijdragen in boeken en periodieken. Zijn werk omvat gedichten, novellen, romans, historische non-fictie, essays, reisverslagen, liedteksten, toneelstukken, filmscenario’s en hoorspelen. Hij is een van de meest productieve en meest veelzijdige auteurs in de Nederlandse literatuur. Schrijven was de essentie van zijn bestaan. Dat iemand het aandurft met al dat materiaal aan een biografie te beginnen! Deel 1 beschrijft de periode 1907-1945 en in deel 2 zullen de jaren 1945-2005 aan de orde komen.
Pas in het tweede deel zal dus zijn verhouding met Spinoza aan de orde komen die op zijn oude dag van zoveel betekenis voor hem was. In dit eerste deel wordt alleen gesproken over zijn vertaling van het boek van E.G. Kolbenheyer, Amor fati, Levensroman van Spinoza (1937); van wiens latere nationaalsocialistische activiteiten De Vries geen vermoeden zal hebben gehad. Daarvóór is in de biografie het volgende te lezen. In zijn jonge jaren is Theun de Vries al even met Spinoza bezig geweest. Regelmatig kwam hij op weg naar de bibliotheek langs het beeld van Spinoza aan de Paviljoensgracht. Daar wilde hij toch wel wat meer van weten en zo las hij de Spinoza-biografie van Johannes van Vloten. Verder bleef hij toen niet bezig met Spinoza; die zou hem pas in latere jaren in zijn greep krijgen. Wel schreef hij toen een gedicht over Spinoza dat onder het pseudoniem A. Th. van Nieulandt verscheen in De stem, maandblad onder redactie van Dirk Coster, jaargang 1932. Waarom hij voor dat pseudoniem koos is mij niet duidelijk. Theun de Vries schreef ook onder eigen naam in De Stem, zowel proza als poëzie. Er volgden in de kleine reeks Verzen na het gedicht Spinoza nog de gedichten Evolutio sacra en De vrouw.
Door deze biografie weten we nu dat onderstaand gedicht, dat ik uiteraard direct in de bibliotheek ging opsporen, van Theun de Vries is.