Gisteren was voor mij een hele belevenis: het bijwonen van de première van deze
Spinoza-opera van Theo Loevendie. Dat begon al met het genieten van die
schitterende concertzaal van het Concertgebouw, geheel bezet – tot aan de nok
zogezegd. Ik was daar zeker dertig, misschien zelfs al vijfendertig jaar niet
meer geweest, terwijl ik daar vroeger vlakbij woonde en er veel concerten heb
bijgewoond. Mooi dat Spinoza mij er weer heenbracht. Het was overigens geen
bijeenkomst van Spinozisten. Ik heb geen bekenden gezien, die er misschien wel
geweest zijn?
Eindelijk dan kwam Theo Loevendie’s droom uit (die droom die
ik ooit in een blog wel eens als “de droom van Gerontius” omschreef, daar
ik vreesde dat hij altijd wel droom zou blijven – daar zat ik dus goed fout).
“Al sinds mijn puberteit koester ik diepe bewondering voor
Spinoza. Vanaf die tijd heb ik de hartenwens gehad om een muziekstuk aan leven
en werken van de filosoof te wijden,” aldus componist Theo Loevendie. Hij kreeg
van de NTR ZaterdagMatinee – na zijn suggestie uiteraard – uiteindelijk de
opdracht tot het componeren van een opera over deze zeventiende-eeuwse filosoof
– het werd zijn vijfde opera. Het werk beslaat de gebeurtenissen in de zomer
van 1656, toen de jonge Baruch Spinoza werd verbannen uit de joodse gemeenschap
van Amsterdam. Markus Stenz dirigeerde de wereldpremière.