Stuart Newton Hampshire (1914 – 2004) verloor met het ouder worden zijn greep op Spinoza

0
336

Spinoza: "the most ambitious and uncompromising of all modern philosophers" [Hampshire, Spinoza, p. 11]

Dit boek van Hampshire had ik drie jaar geleden wel eens in een blog gebruikt, maar uitgebreid was ik er nog niet op ingegaan. Dat doe ik nu.

Hampshire werd na een studie geschiedenis, waarbij hij ook aandacht gaf aan schilderkunst en literatuur, gekozen voor de studiegroep van All Souls College in Oxford, waar hij onderzoek deed en les gaf in de filosofie. Opgeleid in het bolwerk van het logisch positivisme en de taalanalytische filosofie (bij A.J. Ayer en J.L. Austin) kreeg hij, nadat hij in de Tweede Wereldoorlog bij de Britse Inlichtingendienst had gewerkt, zelf een positie als professor filosofie in Oxford – in die omgeving die overtuigd was van de onzin van metafysische vragen. Metafysica, zeker als groot bouwwerk dat Stuart Hampshireboven de wetenschappen uittorende, was al ruim een eeuw geleden, na de dood van Hegel door de jong-Heglianen om zeep geholpen en later was nog eens door het logisch-postivisme het type vraagstelling als volledige onzin aan de kant geschoven. De analytische empiricisten in Oxbridge waren grootmeesters in het belachelijk maken van het metafysische soort filosofie bedrijven, als ze er al een woord aan ‘vuil’ maakten.  

En temidden van dat klimaat dat hij als een soort ‘orthodoxie’ ervoer, was Hampshire zich voor Spinoza gaan interesseren. Hoe en waarom hij die stap zette, weet ik niet, maar dat het voor hem ongemakkelijk was midden in die cultuur in die tijd, bleek uit zijn apologetische manier van schrijven. Ik kom er nog op.