Schoonheid heeft niets objectiefs. Het bestaat wel, maar altijd geheel en alleen in the eye of the beholder. Althans zo kijkt een Spinozist met Spinoza naar het schone. "Schoonheid is niet zozeer een hoedanigheid van het waargenomen object als wel een gevolg daarvan in de waarnemer", schreef Spinoza in zijn brief aan Hugo Boxel. Met het schone is het niet anders dan met het goede: we drukken er iets mee uit dat voor ons van belang is. Wij streven naar iets niet omdat het goed is, maar het is goed, omdat wij ernaar streven. Hetzelfde wat schoonheid aangaat.
Ook een begrip als ‘zelforganisatie’, dat sommige natuur- en vooral biowetenschappers graag gebruiken (“zelforganiserende systemen zijn systemen waarin centrale sturing afwezig is en waarin patronen en coördinatie ontstaan als gevolg van de interacties van de onderdelen resp. ervan deeluitmakende individuen.”) is niet meer dan een theoretisch begrip met een vergelijkbaar subjectief element (wij zien een school vissen of een vlucht spreeuwen als een soort individu met een soort van zelf).
Spreken over ‘Zelforganiserende schoonheid’ is dan wel een verdubbeling van het subjectieve – iets dat wel erg ver afstaat van Spinoza. En toch is dat wat aangekondigd staat te gaan gebeuren op 14 december a.s.. Dan gaat Ben Scheres, hoogleraar Moleculaire genetica aan de Universiteit Utrecht en ontvanger van de NWO-Spinozapremie in 2006 in het kader van Spinoza te Paard te Den Haag het daarover hebben. “Scheres zal ons de zelforganiserende schoonheid laten zien van de processen die uit ongespecialiseerde stamcellen de vlinder en de bloem maken.” En daarmee uitleggen hoe de schoonheid van de vlinder en de bloem tot stand komt.