Nog niet zo lang geleden, 7
december 2013, had ik een blog:
"Johann Sebastian Bach (1685 – 1750) in verband gebracht met
Spinoza." Daar kan ik nu dit blog aan toevoegen.
Tot tweemaal toe las ik met
vreugde het hoofdstuk dat Piet Steenbakkers inbracht in Otfried Höffe
(Hrsg): Spinoza: Theologisch-politischer Traktat [Cf. blog]:
"Das Wort Gottes und die wahre Religion: Das Facit von Spinozas
Bibelkritik (Kapitel 11-12)." Heel helder schetst hij intentie,
opzet en resultaat van deze hoofdstukken, waarbij hij relevante
teksten uit andere hoofdstukken en de Ethica passend aanhaalt.
Het zijn trouwens niet de moeilijkste en meeste vragen oproepende
hoofdstukken, naar mijn indruk. In TTP11 schetst Spinoza de apostelen
als leraren en laat hij zien hoe ze argumenteren en daarbij een
beroep doen op de natuurlijke rede. In TTP12 behandelt Spinoza hoe en
wanneer de bijbelboeken als het woord van God kunnen worden gezien:
als en zolang mensen de ware religie eraan ontlenen. Wanneer ze dus
het liefdesgebod (liefde tot God en de naasten) als hoogste gebod
eraan ontlenen en – vooral – ernaar handelen.
Op het eind laat Steenbakkers in
enige bewoordingen zien dat Spinoza en Bach het hoogste gebod, de
liefde, aan dezelfde evangelieteksten ontlenen. Bachs Cantate BWV 77
draagt de titel, ontleend aan het Lucasevangelie, "Du sollt
Gott, deinen Herren, lieben."