Iemand die in het
Volkskrantartikel van 8 maart 2014 over "Onder Spinozisten"
had gelezen [cf.] dat ik op mijn blog "elke snipper publiciteit over
de filosoof" verzamelde, stuurde mij – hoe aardig – de volgende scène toe uit het
boek van Marc Poorter, De waarheid en het koninkrijk.
Prometheus, september 2013
Marc Poorter groeide op in een
gezin van Jehovah’s Getuigen. Hij brak met zijn geloof, werd
uitgestoten door zijn familie en vrienden en schreef in deze
autobiografische roman in een sobere, heldere stijl over de
overtuigingen en ongemakken van zijn personages: Mario, zijn ouders
en zijn zuster [van Pauw&Witteman]. De vijftienjarige Mario groeit op in de zekerheid dat
de wereld op 1 januari zal vergaan. Op die dag zal God de aarde in
een Paradijs veranderen. Naarmate de 31ste december dichterbij komt,
moet Mario zo veel mogelijk anderen overtuigen van het naderende
einde. Intussen moet hij bovendien weerstand bieden aan de
verlokkingen van de slechte wereld. Maar is het denkbaar dat de
wereld op 1 januari toch nog bestaat, of is dat een leugen van
ongelovigen? Mario zal het zelf moeten ervaren. [Van de achterflap]