Naar aanleiding van een
bespreking die we eind 2013 in de Spinoza kring Limburg hadden over
de monistische visie van Spinoza, stuurde een van de deelnemers
ons een tekst toe uit een essay van prof. Masao Abe dat vertaald werd
en als aanhangsel "Dogen over Boeddhanatuur" werd opgenomen
in het boek van Boudewijn Koole, Dogen Kigen: De Schatkamer van
het Oog van de Ware Leer. Eerste selectie uit de Shobogenzo, met
toelichtende informatie [Utrecht/Antwerpen: Kosmos-Z&K Uitgevers,
1997]
Japans boeddhistisch filosoof, hoogleraar aan de Nara Universiteit,
behorend tot de filosofische beweging van de Kyotoschool – de
filosofische richting binnen het Japanse zenboeddhisme. Na de dood
van Suzuki werd hij in Europa en de VS als de belangrijkste uitlegger
van het Zenboeddhisme gezien. Hij probeerde de kloof tussen de
westerse filosofie en het Japanse zenboeddhisme te overbruggen. Van
zijn hand verschenen diverse werken, waarvan er een in het Nederlands
is vertaald: Zen en het westerse denken [vertaald door
Boudewijn Koole. Uitg. Kok/Pelckmans 1985] [Cf. wiki;
cf artikel
van Erno Eskens].
Dôgen Kigen (1200–1253) was
een zeer belangrijke Zenmeester wiens Shobogenzo nog altijd
zeer wordt bestudeerd. Het gaat me in dit blog niet lukken om diens
boeddhistische filosofische leer samen te vatten (als ik er zelf al
voldoende van begrepen zou hebben). Ik hoop dat uit het deel van het stuk
"Dogen over Boeddhanatuur" dat ik hieronder citeer
voldoende erover duidelijk wordt. Het gaat mij erom dat Masao Abe
daarin een uitvoerige en interessante vergelijking maakt tussen Dôgen
en Spinoza. Het is ook te vinden als hoofdstuk in Masao Abe, Zen
and Western Thought [William R. LaFleur (Ed.). University of
Hawaii Press, 1989 – books.google]