In The Stone, de
opiniepagina van The New York Times voor filosofen en andere
denkers, had Steven Nadler gisteren, 25 mei 2014, het artikel
"Judging Spinoza" – een interessant stuk [cf.].
Hij memoreert de diverse pogingen
die in de vorige eeuw werden gedaan om Spinoza's ban te doen
herroepen. En hij vertelt dat hij een van vier adviseurs was die in
2012 door de Portugees-joodse gemeenschap van Amsterdam om advies
werd gevraagd inzake de kwestie van het al dan niet teniet doen van
de ban. Hij geeft de argumenten die ertoe leidden dat door hem geadviseerd
werd om dat niet te doen en om de ban de ban te laten. En tenslotte
vertelt hij over het besluit van het huidige Amsterdamse
Synagogebestuur om de zaak te laten zoals hij was.
Mijns inziens hadden ze groot
gelijk en is het historisch onzinnig en onnodig om de ban alsnog op
te heffen. Terecht wordt erop gewezen dat de vergelijking met Galileo
niet opgaat: daarbij ging het om wetenschappelijke stellingnamen,
waarbij objectief vast te stellen is dat de R.K. kerk toen fout zat.
Maar de leiders van de Amsterdams Joodse gemeente hebben in hun tijd
geen foute beslissing genomen. De ban is trouwens het beste dat
Spinoza is overkomen, en over zijn zich losmaken van de joodse
gemeenschap had hij waarschijnlijk zelf al besloten, zodat hij
volkomen vrij en los was van zijn kerk en redelijk onbelemmerd heeft
kunnen doen wat hij deed.