Almaar meer kom ik onder de indruk van Lotte Brunner en ben ik dankbaar voor het schitterende boek over haar vader en haarzelf dat zij ons nagelaten heeft.
Dat zij zich op 47-jarige leeftijd nog herinnerde dat ze tussen haar 10e en 12e jaar haar – toekomstige – vader Constantin Brunner vroeg: “Hoe kan iets tegennatuurlijk worden genoemd, als alles tot de natuur behoort?”… dat zij zich die vraag waarin al zoveel wijsheid merkbaar was, later nog herinnerde zal alles te maken hebben met de enthousiaste reactie van Brunner die in haar een jong Spinozistje moet hebben ontdekt.
Zojuist herlas ik – en kwam ik weer onder de indruk van – de prachtige en uitvoerige inleiding van de bezorgers van Lotte Brunner’s Es gibt kein Ende. Die Tagebücher, te weten Leo Sonntag en Heinz Stolte. Ik gíng die herlezen om nog eens te checken dat ik toch niets over het hoofd had gezien, hoewel ik bij eerste lezing al op had gelet of dit dé dagboeken en wel de hele dagboeken waren. Er wordt niet verantwoord dat het een keuze (hoe ruime keuze ook) betreft, noch wordt meegedeeld dat zij daarnaast nog (meer echte eigen) dagboeken schreef – met de hand schreef, terwijl deze zgn. ‘dagboeken’ al vanaf het begin af aan door haar getypt werden. Ook daaraan kon je al zien dat ze deze aantekeningen, zoals ik al schreef, voor anderen, voor het nageslacht bedoelde. Dat het hier om een typoschrift van haar eigen hand ging én dat ze nog een ander dagboek schreef, ontdekte ik doordat ik uit groeiende bewondering vanwege haar op zoek ging naar méér informatie over haar (aan het boek over haar dat vorig jaar verscheen, ben ik nog niet toe – ik kan niet alles aanschaffen).
Ik ontdekte nu namelijk dat – net als dat van Constantin Brunner – ook alles van haar is gedigitaliseerd bij het Center for Jewish History Digital Collections. Daar krijg je haar aantekeningen, waaruit Es gibt kein Ende is samengesteld te zien en kon ik direct zien dat er dingen zijn weggelaten. Geen belangrijke dingen. Ik geloof zeker dat er met grote integriteit is voldaan aan de bedoeling van Lotte, maar toch: dit had in die inleiding meegedeeld en verantwoord moeten worden. En door het bestaan van ‘echtere’ dagboeken had de term “Die Tagebücher” niet gebruikt moeten worden, maar was een andere aanduiding passender geweest. Nu kon ik in mijn eerste blog over dit boek mij er enigszins over verbazen dat (vooral de eerste jaren) zijzelf en (alle jaren) haar moeder nauwelijks in het gepubliceerde dagboek voorkwamen. Nee, daarvoor was dus dat andere dagboek (neem ik aan, want haar handschrift lezen lukt me niet).