… zoals de aanhef van Spinoza’s aan hem gerichte brief [nr. 37]
van 10 juni 1666 luidde: “Doctissime Vir, Amice singularis.”
Johannes Bouwmeester was een arts, filosoof, latinist en
toneelkenner en van 1669 tot 1680 lid van 'Nil Volentibus Arduum'. Hij
studeerde filosofie en medicijnen in Leiden van 1651 tot 1658 (promotie). Hij
was naast vriend van Spinoza, o.a. bevriend met Lodewijk Meijer en Adriaan
Koerbagh. Zijn vader, Claes Boumeester, was kleermaker, veel andere
familieleden waren muziekinstrumentmakers.
Er is zeker één brief (de al vermelde nr. 37) bekend van Spinoza
aan Bouwmeester, en waarschijnlijk een tweede (nr. 28) uit 1665 [cf. blog]. In 1663 schreef Bouwmeester een gedicht in het
Latijn bij Spinoza’s Principia
Philosophiae Cartesianae en in ca. 1680 het gedichtje bij Spinoza's portret
dat de uitgave van diens nagelaten werk siert.