Johann Gottlieb Buhle (1763 – 1821) schreef als een der eerste filosofiehistorici uitvoerig over Spinoza

0
353


Buhle groeide op in Braunschweig als zoon van een medicus
en natuurwetenschappelijk auteur Christian August Buhle (1734–1807). Hij studeerde
filosofie en filologie in Helmstedt en Göttingen, waar hij in 1787 professor in
de filosofie werd en vanaf 1804 werd hij dat aan de nog pas opgerichte universiteit
van Moskou. Vanaf 1811 werd hij daarnaast bibliothecaris van de
privébibliotheek van Katharina Pawlowna, de grootvorstin van Rusland. Na zijn
terugkeer werd hij in 1815 tot zijn dood in 1821 professor aan het Collegium
Carolinum in Braunschweig. [
Wiki]


Z’n belangrijkste werk was wel het uit acht banden bestaande
Lehrbuch der Philosophiegeschichte
dat tussen 1796 in 1804 in Göttingen verscheen bij Vandenhoeck &
Ruprecht. 
In het deel dat in 1801 verscheen, Lehrbuch
der Geschichte der Philosophie und einer kritischen Literatur derselben
,
gaan 25 bladzijden (725-757) over Spinoza. Maar in Geschichte der neueren Philosophie (6 banden, 1800-1805; er verschenen Franse en Italiaanse vertalingen, wiki), ging hij nog uitvoeriger in op Spinoza.


Meer daarover hierna, eerst wat Ulrich J Schneider over hem
schreef in
Philosophie und Universität:
Historisierung der Vernunft im 19. Jahrhundert
[Meiner
Verlag, 1999 –
books.google]: