Wie kent nog deze Nederlandse in Amsterdam geboren dichter, anders dan als naamgever in Amsterdam van de Eerste, Tweede en Derde Helmersstraat? Anders dan hij zelf had vermoed, werd hij tamelijk snel vergeten. P.J. Blok en P.C. Molhuysen schrijven in het Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek (1930): “wanneer hij, Vondels, Hoofts en Bilderdijks taal lovende, van zich zelf gewaagt: ‘En als dan 't nageslacht die Godenzonen roemt, Wordt, schoon op lager toon, ook daar mijn naam genoemd.’ Een overdrijving en overschatting uit gebrek aan smaak en zelfcritiek, die het meeste werk van H. kenmerkt.” [bij DBNL]
Maar goed, daar, midden in de vijfde zang van zijn De Hollandsche natie (1812) deze strofe die hem op deze Bevrijdingsdag via dit weblog weer even aan de vergetelheid ontrukt:
En Gij, nog door geen zang der Hollandsche Poëten
Geroemd! Spinoza! neen, U wil ik niet vergeten!
Gij rein van zeden, vroom van wandel, zacht van hart,
Verdient de hulde van de Vaderlandschen Bard.