Voor ik een blog kan schrijven over Jakob Freudenthal moet ik eerst een klein vraagstukje aan de orde stellen dat mij bezig houdt en waar ik niet uit kom. Ik heb grote bewondering voor het opsporings- en verzamelwerk van Spinozana dat door Freudenthal is verricht. Wiep van Bunge noemt in het hoofdstuk ‘Spinoza Scholarship’ in The Companion to Spinoza alleen Freudenthal’s naam en leefdata en dat vind ik te weinig. Ik ben dus op zoek naar meer. Maar eerst dit.
Ik mag er graag in grasduinen of gericht iets opzoeken. Het is de in omvang intussen verdubbelde 3e druk van het boek dat Carl Gebhardt in 1914 uitgaf en dat in 1977 een 2e druk beleefde, waaraan toen door Walther een bibliografie toegevoegd was. Voor de heruitgave van 1998 is het nog eens flink met allerlei materiaal uitgebreid. Zo werd b.v. het deel dat uit het reisdagboek van Stolle en Hallmann werd overgenomen flink vermeerderd. Maar ook vele andere documenten werden toegevoegd – er was in de loop van die eeuw immers veel nieuw materiaal ontdekt.