Langs welke weg ik op Tammy Nyden-Bullock stuitte weet ik niet meer – het was ergens in het voorjaar – maar ineens was er interesse in een werk van deze jonge doctor die zich vanuit Amerika in Nederland tot Spinoza-geleerde ontwikkeld had en een proefschrift had geschreven dat in ieder geval de verdienste had om kennis van Nederlandse geleerden uit Spinoza's tijd aan de Amerikaanse Spinozakennismarkt door te geven. Zoals over Van Velthuysen en De la Court. Ik vroeg me af op ze misschien van Nederlandse afkomst was en daardoor al kennis van het Nederlands had, maar dat schijnt niet zo te zijn.
Eigenlijk had ik me op basis van een vergissing toegestaan relatief veel te veel geld uit te geven aan een Spinozaboek. Het ging om haar Spinoza's Radical Cartesian Mind [Continuum, 2007]. Ik had in een voetnoot bij Wiep van Bunge's voorwoord op de Engelse uitgave van Koerbagh's A Light zijn verwijzing naar haar gelezen voor wie meer van de jonge Spinoza te weten wilde komen.* Dat wilde ik…
Enfin, om een of andere reden had bij mij het idee post gevat dat dit boek over de Spinoza van de Renati Des Cartes principiorum philosophiae & Cogitata metaphysica (PPC) zou gaan. De voorbije jaren, telkens als de VHS evaluatieformulieren bij voorjaars- en zomercursussen voorlegde, waarop je ook voorstellen kon doen voor een volgende cursus, had ik het voorstel gedaan om eens zo'n cursus over de PPC te organiseren. Ik weet dat ik de enige niet was, maar tot heden is die wens nooit gehonoreerd. Het is uiteraard niet eenvoudig om precies te achterhalen wat van dat boek nu als opvatting kan worden aangemerkt die Spinoza zelf aanhing en welke hij toen al verwierp als een opvatting van Descartes waar hij bij het schrijven al niet achterstond. Van een aantal zaken wordt dat in het voorwoord van Lodewijk Meijer aangegeven, maar niet van alle.