Hoe meer ik van deze filosoof,
nadat ik zijn naam was tegengekomen en verder zocht, onder ogen
kreeg, des te groter werd mijn bewondering hoe hij vanuit grote
kennis van de geschiedenis van de filosofie zich serieus met Spinoza
bezig hield. Maar wie zal in kringen van Spinoza-liefhebbers nog van
hem hebben gehoord?
Zijn Ethica- analyse verscheen als deel IV
in de Bibliotheca Spinozana. Een artikel van hem in Chronicon
Spinozanum vind ik nog zo waardevol dat ik het vandaag als PDF op
internet heb geplaatst.
Deze Deense filosoof, derde zoon
in een welvarend koopmansgezin, studeerde eerst theologie, tijdens
welke studie hij in een religieuze crisis
kwam. Lezing van het werk van Søren Kierkegaard deed hem betwijfelen
dat hij een goed christen zou kunnen zijn en hij besloot na z'n
diploma in 1865 om geen priester te worden. Hij ging over naar
filosofie, studeerde in 1868-1869 ook in Parijs waar hij kennis
maakte met het Franse en Engelse positivisme. Na zijn terugkeer in
Kopenhagen studeerde hij af op de filosofie van G.W.F. Hegel (1872)
en aansluitend op de hedendaagse Britse filosofie (1874). Hij werd
eerst als leraar werkzaam voor hij in 1883 hoogleraar werd aan de
Universiteit van Kopenhagen, wat hij bleef tot 1915. Hij was mentor
en docent filosofie van Niels Bohr [Cf.]