De jongestorven avant-gardistisch Duits schrijver en revolutionair Georg Büchner leefde veel te kort, eerst in Duitsland en later als politiek vluchteling in Zwitserland en Frankrijk. Deze periode waarin hij leefde wordt in West-Europa de Vormärz genoemd, een politiek zeer conservatieve tijd na de onrust van de Franse revolutie en Napoleon. Duitsland bestond uit een verzameling onderling ruziënde hertogdommen en koninkrijkjes, waarbinnen de verschillen tussen arm en rijk groot waren. De revolutie van maart 1848 in Duitsland en Oostenrijk, maakte een einde aan deze periode. Maar die maakte Büchner niet meer mee.
Büchner studeerde geneeskunde en hield zich daarbij intensief bezig met de anatomie. Hij bemoeide zich met de politiek, vooral als schrijver van toneelstukken, literaire kritieken, filosofische studies, o.a. naar Descartes en Spinoza en één politiek pamflet: De Hessische Landbode. Vanwege dit pamflet moest hij vluchten. Tijdens zijn verbanning schreef hij drie toneelstukken (Dantons Dood, Leonce en Lena en Woyzeck) en één kort verhaal, Lenz, dat hem beroemd maakte. Alleen Dantons Dood is nog tijdens zijn leven uitgegeven; (daarin zegt Payne: “Er is geen God… God kán de wereld niet geschapen hebben.”) De rest is pas na zijn dood uitgebracht door zijn broer. Lag Leonce en Lena als script klaar om uitgegeven te worden, van Woyzeck bestaan er alleen een aantal pagina's met scènes in een vrijwel onleesbaar handschrift.
George Büchner was diep getroffen door het spinozisme, dat diepgaand doorwerkt in zijn literaire en niet-literaire werk.