Het artikel van hem waar ik nu op wil wijzen, was toen nog niet gedigitaliseerd. Byvanck schreef in De Gids ook enige artikelen waarin de naam van Spinoza voorkomt, zoals “Herman Gorters school der poëzie” (In jaargang 62, 1898) en “Literatuur en leven – Is. Querido, Meditaties over Literatuur en Leven. 1898” (in jaargang 63, 1899).
In 1904 verscheen van hem een in mijn ogen werkelijk prachtig en nog steeds zeer leesbaar artikel over Spinoza, getiteld: “Een nieuw leven van Spinoza” (De Gids, jaargang 68). De aanleiding vormde het toen net uitgegeven boek van J. Freudenthal. Spinoza, sein Leben und seine Lehre. Stuttgart, 1904. Dl. I. Das Leben Spinozas. Maar hij biedt veel meer.
Aan alles is te merken dat in dat artikel een liefhebber van Spinoza aan het woord is. Hij biedt meer dan een recensie van het genoemde boek van Freudenthal: hij bespreekt en citeert uitvoerig uit de biografie van Colerus, die in 1880 heruitgegeven was bij Martinus Nijhoff en die hij veel waardevoller achtte dan de oudere die toegeschreven wordt aan de Franse libertijn Jean Maximilien Lucas.
Daarna schrijft hij over de Spinoza-receptie door Goethe en Schleiermacher. Hij bespreekt de Spinoza-biografie van Johannes van Vloten, het boek van Kuno Fischer, dat van K.O. Meinsma.
De Tractatus de intellectus emendatione vertaalt hij fraai met de ‘loutering van het verstand’, wat ik net als het hier bepleitte ‘zuivering van het verstand’ beter acht dan de meestal gehanteerde ‘verbetering van het verstand’.
Het was bij hem dat ik Goethe's aanduiding van Spinoza als homo temperatissimus aantrof, waarop ik gisteren in een blog attendeerde.
Ik beveel het stuk van harte in de belangstelling van de bezoekers van dit blog ter lezing aan. Het stuk begint zo: