Toen het boek van Arie Bos, Hoe de stof de geest kreeg. De evolutie van de geest [Christofoor, 2008] uitkwam nam ik het in de boekhandel meermalen ter hand. In twijfel uiteraard, gezien die titel en gezien de uitgever, maar toch trok het aan me. Het feit echter dat hij Pim van Lommel het voorwoord had laten schrijven en dat de achterflap liet lezen dat hij een beeld van menselijke ontwikkeling schetst, waarin niet de stof maar de geest centraal staat, vreesde ik een grote dosis gezweef en liet het boek in de schappen, waarna ik het vergat.
Begin deze maand, op 1 november 2012, schreef Piet Soeteman in een reactie hier: “Een huidige vertegenwoordiger van dit Spinozistische standpunt [eenheid van geest en vlees] is Arie Bos, auteur van het boek ‘Hoe de stof de geest kreeg’.” Dit wekte opnieuw mijn nieuwsgierigheid: zou hij zich werkelijk op Spinoza baseren? Ik heb nu het boek uit de bibliotheek geleend en met interesse en bewondering gelezen – bewondering over hoeveel natuurwetenschappelijke en biologische studies hij verwerkte in zijn zoektocht naar het ontstaan van de mensen, naar wat we weten van en denken over het leven en over de ontwikkeling van bewustzijn en tenslotte – want daar gaat het hem om – het ontwaken van de geest. Hij behandelt de Big Bang en de oersoep, DNA en epigenetica, bewustzijn, geest en zo veel meer. En hij doet dat m.i. redelijk integer en 'verantwoord wetenschappelijk', voorzover dat mogelijk is via het overal vandaag grasduinen van je materiaal.