Dietrich Tiedemann (1748 – 1803) over o.a. Spinoza & Berkeley

0
440


N.a.v. een boeiend artikel over Berkeley en Spinoza,
waarover ik nog kom te bloggen, ging ik op zoek naar wat er wellicht nog meer over
beide filosofen geschreven is [wat ik ontdekte volgt later]. Hier eerst iets
over deze Duitse filosoof en historicus van de filosofie.


Hij werd geboren in Bremervörde, studeerde theologie en
filosofie aan de Universiteit van Göttingen en werd later, vanaf 1776,
professor aan het Collegium Carolinum in Kassel en vanaf 1786 aan de
Universiteit van Marburg. Hij hing de metafysica van Leibniz aan en de
epistemologie van Locke. Hij was het oneens met Kant.


Tiedemann was een pionier op het terrein van de empirische
psychologie en een vroege onderzoeker van de ontwikkeling van kinderen. Zo
hield hij gedurende de eerste dertig maanden van het leven van zijn zoontje een
dagboek bij waarin hij de zintuigelijke, motorische, taal- en cognitieve
ontwikkelingen vastlegde. Hij schreef op grond van die aantekeningen Beobachtungen über die Entwickelung der
Seelenfahigkeiten bei Kindern
(1787) Op grond van zijn observaties stelde
hij dat kinderen een "pre-linguistische kennis” bezaten. Het is "the first known description of the psychological development of a child." Daarvoor werden kinderen nooit als een echt onderzoeksobject gzien [cf]. Mogelijk beïnvloedde hij Charles Darwin die vijftig jaar later over zijn zoon William ook zulke dagboeken ging bijhouden [cf.].


Hij schreef onder meer het zesdelige werk Geist der spekulativen Philosophie von
Thales bis Berkeley
(1791-1797). In het zesde tevens laatste deel kwamen
Descates, Leibniz, Spinoza en Berkeley aan de orde: