Deze Thomasius, Duits jurist, filosoof, hoogleraar, aanhanger en verkondiger van de Verlichting, noemde Spinoza zo in: Philosophia aulica (1688): "atheus ingeniosissimus" (zeer scherpzinnige atheïst).*)
Hij was de zoon van de Duitse filosoof en jurist Jakob Thomasius (1622 – 1684) die in 1661-63 als hoogleraar retorica en moraalfilosofie aan de universiteit van Leipzig leermeester van Leibniz geweest was en die de eerste en opvallend vroege weerlegger van de Tractatus Theologico-politicus was met Adversus anonymum, de libertate philosophandi (Leipzig, mei 1670). Hem was toen nog niet bekend dat dat werk van Spinoza was.
Over naar de zoon die op zijn manier (als ik Jonathan Israel lees) gebeten op Spinoza leek te zijn maar flinke belangstelling én grote waardering voor hem kon opbrengen én – zo lijkt het – veel van hem geleerd heeft. Vandaar: 'atheus ingeniosissimus'.
Hij was het die in 1704 zijn leerling Gottlieb Stolle samen met Hallmann naar Amsterdam zond om er meer over Spinoza te weten te komen [zie dit blog].