Carl Schmitt, de van huis uit Duitse katholieke staatsrechtgeleerde en politieke filosoof, publiceerde in de jaren twintig en dertig, ten tijde dus van de Weimar Republiek die in 1918 was ontstaan, een reeks van politieke pamfletten waarin hij Weimars parlementaire democratie afwees en de invoering van een autoritaire staat bepleitte. Hij maakte deel uit van de zgn. Conservatieve Revolutie, een groepering van extreemrechtse publicisten die reactionaire gemeenschapsidealen paarden aan een modern vertrouwen in de maakbaarheid van de samenleving. Opportunistisch ondersteunden ze hoe de nationaal-socialistische NSDAP gebruik maakte van de vrijheid die de democratie bood, om diezelfde democratie te bestrijden. De opkomst van het nationaal-socialisme en de machtsovername door Hitler werden door deze Conservatief Revolutionairen dan ook toegejuicht. Na de machtsovername door de nationaal-socialisten maakte de extreemrechtse katholieke en antisemiete staatsrechtgeleerde Schmitt snel carrière als ‘kroonjurist van het Derde Rijk’. Hij bekleedde diverse publieke ambten en zou het nazi-regime met juridische argumenten ondersteunen. Het meest berucht is wel zijn artikel ‘Der Führer schützt das Recht’ uit 1934, waarin hij de buitengerechtelijke executie van tweehonderd politieke tegenstanders van Hitler met een beroep op het recht vergoelijkte.