Boudewijn Büch heeft het vaak over zijn Spinoza-studie gehad (het nachtelijk lezen in de Ethica…). Aan de vele gedichten die hij schreef is dat niet direct merkbaar.
Van 1975 tot 1990 had Boudewijn Büch in het literaire maandblad Maatstaf zijn dichtpodium. In totaal publiceerde hij 22 bijdragen in 20 verschillende nummers. Veel gedichten van hem verschenen voor het eerst in dit tijdschrift. Tweemaal noemt hij Spinoza in een gedicht. Die haal ik hier naar dit weblog.
In 1977 publiceerde Büch een reeks (een ‘cyclus’ omschrijft Prick)
‘Rijmen op het ongestelde kind’. De reeks draagt de titels: ‘Il fantasma ne separa!’[Donizetti: Lucia di Lammermoor], ‘The dreams of the nighttime will vanish by dawn’[Mick Jagger], ‘Kennst du das Land wo die Zitronen blühn (…) kennst du es wohl?’ [J.W. von Goethe: Mignon], Tractatus de intellectus emendatione’[Benedictus de Spinoza].
De titels spreken van de wellicht vier sterkste passies van Büch: de klassieke muziek, de popmuziek, de Duitse romantiek en de filosofie (van Spinoza). Eigenlijk hoort zo’n cyclus bij elkaar, maar ik neem hier alleen het vierde over.