Hoe ik ook in het vorige en komende blogs afding op Büchs vermeende fascinatie met Spinoza, in zijn debuutroman, De blauwe salon (1981), moet ik toegeven, zijn er interessante verwijzingen naar Spinoza. Maar die zullen alleen worden genoten door wie reeds op de hoogte zijn met Spinoza’s filosofie. Ik zie dit als een werkelijk fraaie Spinozistische roman. Waarbij auteur en hoofdpersoon in Spinoza een ideaalbeeld zien, een idool, waarnaar in hun geval niet kan worden geleefd.
Het hoofdpersonage worstelt met de bij Spinoza gelezen levensweg, maar is door zijn ervaringen geprogrammeerd om te zwak te staan tegenover de eisen van de Rede. Hij wil wel, maar kan niet; en het is zelfs de vraag wat hij écht wil. Maar is het een wonder? Zijn vader die hem het Spinoza-ideaal voorhield, was ook degene die incest met hem had. Raak dan maar eens niet verknoopt. Hierin is de roman op z’n kortst samengevat. Een samenvatting die ik nog nergens zo ben tegengekomen.
De volledige titel van deze eerste roman van Boudewijn Büch, die toen al door publicatie van gedichten en essays naam had gemaakt als auteur, luidt: De blauwe salon. Berichten omtrent leven en wedervaren van een jongeman. In het licht gegeven door Lothar G. Mantoua.
Het boek bezorgde de auteur indertijd weinig succes. Het werd door velen niet begrepen. Het werd met z’n archaïsch taalgebruik en te ingewikkeld (over-)geconstrueerde vorm, als chaotisch en mislukt beschouwd.