Zijn joodse naam luidde Benzion Jochanan. Hij was een zoon van Simon Azaria Hirsch en Ganna Spitz. Hij trouwde in 1911 met Sara Jetta van Zwanenberg. Het echtpaar kreeg vier kinderen, van wie de oudste David Hijman is omgebracht in Auschwitz.
Bij gebreke van enig plaatje van Benzion Joachim Hirsch hier de advertentie voor zijn bar mitswa in het Nieuw Israelietisch weekblad van 17-02-1893 [KB-krantenarchief)
Hij is het meest bekend, als hij al bekend is, door zijn studie over Spinoza: Spinoza's verhouding tot het openbarings-jodendom: aan de hand van zijn wereld- en levensleer, beschreven in zijn ethica (7 stellingen) (Amsterdam 1932). In dit boek bekijkt hij Spinoza's werk vanuit joods-orthodoxe hoek. Hij publiceerde in het weekblad De Vrijdagavond en in het Centraal Blad voor Israelieten in Nederland. Zijn werk is uitgegeven als Verspreide opstellen in 1927 (overdruk weekblad De Vrijdagavond, jr. 2 en 3), dat hij heeft opgedragen aan zijn broer, Samuel Juda Hirsch bij diens 25-jarige ambtsvervulling als opperrabbijn van het ressort Overijssel. Over wie hij ook schreef: B.J. Hirsch, 'De jeugdjaren van opperrabbijn Hirsch. Bij zijn zilveren jubileum', [in: De Vrijdagavond 4 (1927) 15 (8 juli) 228-231]
Tot 1930 woonde hij op Nieuwe Heerengracht 75. Volgens een lijst met winkels van joodse eigenaren, opgesteld door de Amsterdamse politie in 1940, had hij een sigarenhandel in de Dufaystraat 3 te Amsterdam. [Gegevens afkomstig uit het politiearchief berustend bij het Stadsarchief Amsterdam]. [Hier]