Anderen ontmoeten met gebalde vuisten of met open handen?

0
407


       

In dagblad Trouw verscheen vandaag een manifest, opgesteld door de Denkeres
des Vaderlands Marli Huijer en hoogleraar ethiek Martin van Hees, dat werd
ondertekend door ruim 180 hoogleraren, filosofen, schrijvers en kunstenaars. Daarin
doen zij een indringend pleidooi voor een open houding naar vluchtelingen. Zij
komen met dit manifest aan de vooravond van de Maand van de Filosofie die
overmorgen van start gaat en “over de grens” als thema heeft [cf.]. Ze keren zich in
het manifest tegen Paul Scheffer, de auteur van het Essay van deze maand,
waarin hij de vraag aan de orde zou stellen of “een open samenleving niet pas
ontstaat door een ruimtelijke afbakening,” d.w.z. door het stellen van grenzen.
“Anders gezegd: om hoeveel begrenzing vraagt de beschaving?”


De vraag of het hier – als het er op aan komt – gaat om echt
twee tegengestelde houdingen tegenover vluchtelingen doet mij denken aan het
beeld waarmee Chantal Jaquet het “Avant-propos” van haar boek Les expressions de puissance d’agir chez
Spinoza
[
Publications de la Sorbonne, 2005] begint en dat ik in de
kop van dit blog overnam. Ik geef onderaan de hele betreffende alinea, hier
vertaal ik alleen de openingszin: