Ik sta bij de vleeswaren te wachten op mijn beurt. Als het zover is hoor ik een van de dames
>Wat mag het wezen?<
Oh jeh! Kennelijk ingeburgerd bij een stadgenoot!
Het knappe gezichtje met duidelijk anatolische trekken kijkt me vol verwachting aan.
Gelukkig, denk ik, heb ik nog geen reuma! Dus kan ik het pakje vleeswaren aanwijzen.
>Deze daar, graag!< Haar mooie donkere ogen lichten duidelijk even op. >Weer zo een<!
De gedachte houdt een glimlach tegen.
Het is zondagmiddag en ik heb geluk. Sinds de Mozart-herdenking, waarbij ik via de tv kon kennismaken met Lang-Lang en zijn prestatie, ben ik van deze »jongen« zeer onder de indruk. Nadien ga je dan op zoek en treft je hem, of op de radio, of op de tv (ja, dat zeg je zo in Nederland!) en je ontdekt steeds meer. Is het nu zijn oost-aziatische »invalshoek« of heeft op die leeftijd al echt een eigen stijl ontwikkeld?
Er zijn gelukkig al een massa jonge en goede pianisten. Alleen al Koningin Elisabeth doet er iedere drie jaar al een schepje bovenop. En die moeten toch allemaal hun weg kunnen vinden.
Maar, dan blijkt, dat er geen uitzondering gemaakt wordt. Zoals al eerder vertoond (!) hebben sommige pianisten een »lievelingsstuk«, dat ze graag overal ten gehore willen brengen. Met het bekende risico van dien. Er gaat wel eens iets mis. Maar wie let er daarom op in het mitrailleurvuur van het spel en hitte van het »gevecht«?
Je kunt toch zo’n jongeman, die uit een totaal ander cultuur komt, niet kwalijk nemen, dat beide uitgevoerde werken niet in een adem gespeeld behoren te worden ?
Maar ze wisten kennelijk niet, dat die toegift zijn – tot-nog-toe- paradepaardje is. En de combinatie van van Beethoven en DEZE Liszt werd door mijnheer Shuffle en Mijnheer Bulldozer aardig onder de aarde gewerkt.