In vijf blogs heb ik in de loop van de tijd iets over Adolph S. Oko vermeld: over een In Memoriam dat hij aan Carl Gebhardt wijdde [hier]; dat Adolph S. Oko uit Cincinnati sprak bij de Spinoza herdenking op 21 februari 1927 in Den Haag [hier]; dat professor Oko in Amerika fl. 30.000 bijeenbracht voor het behoud van het Haagse Spinozahuis en de Stichting Domus Spinozanum [hier]; dat Oko een van de zgn. moderatoren was van het tijdschrift Chronicon Spinozanum [hier] en dat In Hannah Arendts ‘Joodse Essays’ haar in Memoriam Adolph S. Oko was opgenomen [hier]. Dat vat, zo bij elkaar gezet, eigenlijk al het hele verhaal dat over Adolph S. Oko & Spinoza te vertellen is samen. Toch even in een apart blog over deze bibliothecaris en Spinoza-expert.
Hij werd geboren in de buurt van Kharkov in Rusland, ontving zijn opleiding in Duitsland. Al op 15-jarige leeftijd zou hij als student in Duitsland interesse in Spinoza hebben gekregen, een interesse die hem zijn hele leven bij bleef.
Hij ging in 1902, op 19-jarige leeftijd, naar de Verenigde Staten van Amerika waar hij in New York in de Astor Bibliotheek werkzaam werd om bibliotheekwetenschap te leren. In 1906 werd hij bibliothecaris van het Hebrew Union College (HUC) in Cincinnati, waarvoor hij naar het westen moest verhuizen. In de volgende kwart eeuw breidde onder zijn leiding het boekenbezit van de HUC behoorlijk uit, waarvoor hij collecties verwierf uit de VS, Europa en China. In 1911 begon hij een collectie Spinozana die hij tot grote compleetheid kon brengen. Ook begon hij een collegemuseum. Voor de 40.000 banden werd in 1913 een nieuw gebouw betrokken, dat ook alweer te klein bleek, zodat in 1931 een tweede gebouw nodig bleek. Kort na WO I trok hij naar Europa waar hij 18000 stukken, manuscripten en gedrukte boeken, verwierf, inclusief de Edward Birnbaum muziekcollectie.