De Bever (Castor fiber) hoort van oorsprong thuis in ons waterrijke
landschap. Als
gevolg van de levendige handel in beverbont is het dier een paar eeuwen
geleden in Nederland volledig uitgeroeid. De laatste Bever werd in 1826
in Zalk, langs de IJssel
doodgeknuppeld. Een klein monument herinnert nog aan deze laatste
Bever. In de rest van Europa ging het ook niet beter en was deze bijna
helemaal
uitgeroeid. Deze trieste geschiedenis werd ook aan de ander kant van de
Atlantische Oceaan geschreven maar dan met de Canadese bever (Castor canadensis). In
de zeventiende eeuwse versterkte nederzetting Nieuw-Amsterdam in de
provincie Nieuw-Nederland die later zou uitgroeien tot wat nu de stad
New York is, stikte het hier van de Bevers. Vanwege de commerciële
waarde zie je nu nog steeds in de vlag en het officiële stadszegel van
bruisende stad New York een Bever afgebeeld. Maar ja, aan zoveel eer
heb je, als lijdend voorwerp, niet veel aan. Van hun vacht daar kon je
aardig wat
geld voor krijgen. Dus werden ze en massaal gevangen en gedood. De
Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) als handelsbedrijf, de eerste
multinational ter wereld, wist hier wel raad mee. De oorspronkelijke
bewoners de Mohawk of de Kanienkehaka boden deze kostbare beverhuiden
aan in ruil voor
goedkope Europese handelswaar zoals alcohol. Hoe het met deze
oorspronkelijke bewoners is afgelopen weten we inmiddels ook wel! De beverjacht was zo
intensief moordend geweest dat er pas voor het eerst na twee eeuwen weer
een Canadese bever in de Bronx Rivier in het wild werd gezien. De
ontdekkers hebben deze Bever José genoemd, naar José Serrano, lid van het Huis van Afgevaardigden. Hij
wist al jaren eerder 15 miljoen dollar los te peuteren voor een grote
schoonmaakactie
van de Bronx Rivier, die tot die tijd een dumpplaats was van autowrakken
en rubber
banden. José bouwt inmiddels zelfs een dam (van hout) en het is nu maar afwachten
of hij ook een vrouwtje vindt. Voor de New yorkers is José nu het bewijs
voor een steeds schoner wordende rivier. Terug in Nederland gaat het de
Europese Bever gelukkig ook weer voor de wind. Na meer dan 180 jaar afwezigheid zijn de overtuigende bewijzen van de aanwezigheid van Bevers ook
hier weer te zien door hun opvallende vraatsporen langs veel rivieren en
beekjes.
landschap. Als
gevolg van de levendige handel in beverbont is het dier een paar eeuwen
geleden in Nederland volledig uitgeroeid. De laatste Bever werd in 1826
in Zalk, langs de IJssel
doodgeknuppeld. Een klein monument herinnert nog aan deze laatste
Bever. In de rest van Europa ging het ook niet beter en was deze bijna
helemaal
uitgeroeid. Deze trieste geschiedenis werd ook aan de ander kant van de
Atlantische Oceaan geschreven maar dan met de Canadese bever (Castor canadensis). In
de zeventiende eeuwse versterkte nederzetting Nieuw-Amsterdam in de
provincie Nieuw-Nederland die later zou uitgroeien tot wat nu de stad
New York is, stikte het hier van de Bevers. Vanwege de commerciële
waarde zie je nu nog steeds in de vlag en het officiële stadszegel van
bruisende stad New York een Bever afgebeeld. Maar ja, aan zoveel eer
heb je, als lijdend voorwerp, niet veel aan. Van hun vacht daar kon je
aardig wat
geld voor krijgen. Dus werden ze en massaal gevangen en gedood. De
Vereenigde Oostindische Compagnie (VOC) als handelsbedrijf, de eerste
multinational ter wereld, wist hier wel raad mee. De oorspronkelijke
bewoners de Mohawk of de Kanienkehaka boden deze kostbare beverhuiden
aan in ruil voor
goedkope Europese handelswaar zoals alcohol. Hoe het met deze
oorspronkelijke bewoners is afgelopen weten we inmiddels ook wel! De beverjacht was zo
intensief moordend geweest dat er pas voor het eerst na twee eeuwen weer
een Canadese bever in de Bronx Rivier in het wild werd gezien. De
ontdekkers hebben deze Bever José genoemd, naar José Serrano, lid van het Huis van Afgevaardigden. Hij
wist al jaren eerder 15 miljoen dollar los te peuteren voor een grote
schoonmaakactie
van de Bronx Rivier, die tot die tijd een dumpplaats was van autowrakken
en rubber
banden. José bouwt inmiddels zelfs een dam (van hout) en het is nu maar afwachten
of hij ook een vrouwtje vindt. Voor de New yorkers is José nu het bewijs
voor een steeds schoner wordende rivier. Terug in Nederland gaat het de
Europese Bever gelukkig ook weer voor de wind. Na meer dan 180 jaar afwezigheid zijn de overtuigende bewijzen van de aanwezigheid van Bevers ook
hier weer te zien door hun opvallende vraatsporen langs veel rivieren en
beekjes.