Dit verhaal had ik nog op de digitale plank liggen en leek
me toch de moeite waard om die nu maar eens op de blog te zetten. In december 2013 was ik
uitgenodigd bij een familie in Melick (Gemakspoep 29-12-2013). Toen ik bij de schuur
met Steenmarter in Melick was dacht ik bij mezelf: "ik ga daar een wildcamera
plaatsen om de steenmarters te filmen". Maar helaas de accu was leeg en na
een nacht opladen bleek deze nog steeds leeg te zijn. Accu kapot? Dan maar de
firma bellen waar ik deze gekocht had. Dit verliep niet zo soepel, ze wisten
niet goed welke accu ik bedoelde, dan maar een mailtje sturen met foto's als bijlage.
Zo moet het wel lukken. Ik kreeg maar geen antwoord. Blijkbaar was mijn mail
ergens op hun vakantie adres achtergebleven. Maar hoe dan ook om U een lang
verhaal te besparen: Dan maar ter plekke naar het bedrijf gaan. Daar kreeg ik
de gewenste gloednieuwe accu en ook een gratis nieuwe accu oplader! Wel zo aardig. De
volgende ochtend kijkend op mijn computer had ik digitaal een Wild zwijn
gevangen. Top, de wildcamera werkt dus weer! Door deze ongewilde vertraging van
twee maanden wilde ik de wildcamera eindelijk plaatsen bij de Steenmarter maar ik
kreeg een spijtige maar begrijpelijke mededeling: "Sorry, die is
waarschijnlijk verhuist naar de buren want het stro in de stal is bijna
op". Na wat heen en weer bellen/mailen kwam ik in contact met de buren. De
buurman vertelde me een paar dingen aan de telefoon wat hij mee had gemaakt en dat
bezorgde mij meteen het goede geplukte ganzenvel gevoel!! Een uurtje later
stond ik met hem ter plekke te kijken
vanaf de steilrand. Hij heeft uiteraard net, als zijn buren, een geweldig uitzicht over het
Roerdal.
Eenmaal in de achterste wei liep er een spoor van gemorste stro van de
schuur met steenmarter, van de buren, richting de houtstapels. Kijkend achter
een ijzeren golfplaat die schuin tegen het hout staat was het onmiskenbare
grote hol ingang met uitgegraven grond zichtbaar. Totaal zijn er drie verse pijpen. Er lag ook overdadig stro en
hooi op de werpheuvel en een keutel (links in de hoek) van de eigenaar of beter gezegd de
eigenaresse. Dat is geen steenmarterwerk maar hier is een Das (Meles meles)
lekker bezig.
Normaal poept een Das in een zelf
gegraven kuiltje meestal verder van hun burcht af op bepaalde plaatsen in het
landschap. Dat de keutels op de werpheuvel liggen duidt er waarschijnlijk op er
een vrouwtje in deze nieuw ontdekte dassenburcht woont. Vrouwtjes die zwanger
of waarvan de jongen pas geboren zijn doen hun behoefte vaak dichtbij huis. Dat
zou een geweldige vondst en dubbele aanwinst voor het Roerdal zijn. Graaiend in
de uitgeworpen grond vindt ik een paar dassenharen. De combinatie van zoveel
vreugde en de geur van de dasgrond brengt me bijna in extase….een betere drugs
bestaat er niet! Zwevend beland ik weer op aarde en eenmaal weer met beide
benen op de grond gaan we de wildcamera ophangen. Dat wordt duimen. We
besluiten om nog even verder te kijken. Dat de Das juist hier heeft gekozen
voor deze plek is niet zo moeilijk. Voor de ruilverkaveling was deze steilrand
van het Roerdal over een groot gedeelte steiler en was begroeid met een brede
meidoornhaag en sleedoornstruweel. Tijdens de uitvoering van de ruilverkaveling
in de jaren zestig zijn er veel sta-in-de-weg houtopstanden opgeruimd. En is de
steilrand, om een flauwer talud te maken, met veel grond aangevuld. In die
tijdsgeest van wederopbouw en vooruitgang was alles mogelijk. Het is dan ook
niet ondenkbaar dat er vroeger hier of vlakbij al een dassenburcht is
geweest. Maar hoe dan ook, dat de Das hier zich gevestigd heeft op deze
hoogwatervrije plaats geeft aan dat de dassenpopulatie in het Roerdal zich steeds
verder herstelt. In het extensief begraasde weiland ligt een rund vredig te herkauwen en
zorgt voor een lekker kort grasland. Daarnaast trakteert ze de regenwormen met heerlijk
vers ruikende koeienvlaaien. Kijkend naar de vele uitgepoepte wormenhoopjes tussen
het gras, zit hier wel snor met de gezonde populatie regenwormen in het grasland. Tachtig procent van een dassenmenu bestaat namelijk juist uit
regenwormen. In de vochtige nachten wagen de regenwormen zich naar buiten en
draaien met hun gestrekte lijf rond vanuit hun holletje om dood gras of
bladeren hun gang in te trekken. Door het korte rundgegraasde gras kan de Das, zonder
te graven, met zijn bek goed bij de wormen komen en de wormen als spaghetti
naar binnen slurpen. Als je deze slurpende en smakkende tafelmanieren van de
Das in je leven een keer gezien en gehoord hebt zul je dat nooit meer vergeten.
Vroeger stond hier nog een hoogstamboomgaard maar er is nog maar een oude
hoogstamfruitboom over die door zijn
vader is aangeplant. Bijna elk jaar komen er veel fruit aan. Ideaal om in te
wecken. Het overgebleven valfruit is voor de Das ook een goede voedselbron. Samen
met een oude boom die de tand des tijd heeft doorstaan, regenwormen,
hoogwatervrije plaats, stro en dekking onder de houtstapel zijn dat de
belangrijkste redenen waarom de Das zich hier heeft gevestigd.
In februari en
maart heeft de wildcamera een tijdje bij de dassenburcht gestaan. Omdat ik de
wildcamera weer voor iets anders nodig had heb ik deze weer opgehaald. Er staan
een paar leuke fragmenten op die een klein beetje de sluier oplichten van het
geheime leven van de das. Mijn vrouw is zo creatief geweest en ze heeft de
beelden verwerkt in een kort filmpje. Vlak bij de ingang vind een paring plaats
die niet altijd zachtzinnig is. De paartijd
duurt van februari tot mei, maar ook buiten de paartijd vinden paringen
plaats, voornamelijk van juli tot september. In de paartijd kunnen ook
mannetjes uit naburige groepen paren met vruchtbare vrouwtjes. De paring duurt
een kwartier tot een uur. De eigenlijke draagtijd duurt slechts zeven weken,
maar wordt verlengd met drie tot tien maanden. In januari en februari worden de
meeste jongen geboren. Per worp krijgt een dassenvrouwtje één tot vijf jongen.
De jongen zijn blind en roze, met een dunne grijze vacht. Na vijf weken gaan de
ogen open en na vier tot zes weken breekt het melkgebit door. Als de dassen
twaalf weken oud zijn, hebben ze hun volwassen gebit. Na acht weken verlaten de
jongen voor het eerst de burcht. De zoogtijd duurt minstens twaalf weken. Bij
voedselgebrek kan de zoogtijd nog tot zes maanden duren. Nadat de jongen worden
gespeend, leven ze de eerste paar dagen van halfverteerd voedsel, dat door de
moeder wordt uitgebraakt. Mannetjes zijn na negen tot achttien maanden
geslachtsrijp, vrouwtjes na twaalf tot vierentwintig maanden. Meestal blijven
dieren hun hele leven bij dezelfde burcht, maar het komt geregeld voor dat
dieren op een gegeven moment de burcht verlaten om zich aan te sluiten bij een
andere burcht. Het zijn vaker mannetjes dan vrouwtjes die de burcht verlaten.
De dieren sluiten zich soms aan bij naburige groepen, maar ze kunnen zich ook
enkele kilometers verderop vestigen. Na een lange tijd sta ik weer voor een
check-up bij de burcht en zie dat die
nog steeds verlaten is. Dat is ook geen wonder. Dassen worden in het wild
maximaal veertien jaar, in gevangenschap tot zestien jaar. Vele dassen halen
die genadige leeftijd niet en sterven veel eerder onder de wielen van auto's.
Zo
ook in 2014 zijn er, vlak na de wildcamera opnames, in de nabijheid van deze nieuwe burcht een zwanger vrouwtje
(grote zwarte bolletje) op de Melicker Ohe Weg als verkeersslachtoffer
gesneuveld. Na dit verkeersslachtoffer werd het wel heel erg stil in en bij
deze burcht. Sinds
het verschijnen van het Dassenbeschermingsplan Roerdal in 1991 heeft de Gemeente Roerdalen er voor gezorgd door middel van verkeersborden dat de Melicker Ohe Weg in principe
afgesloten is voor gemotoriseerd verkeer (rode lijnen). Maar
helaas rijden er nog veel te vaak auto's zowel overdag als 's nachts over deze "afgesloten"
verharde landbouwweg. Sinds de afsluiting zijn er hierdoor toch nog
dassen (kleine bolletjes) doodgereden.
Dat maakt het stapje achteruit in het
herstel van de dassenpopulatie in de Gemeente Roerdalen extra triest. De
leeggereden nieuwe dassenburcht houden we ieder geval in de gaten. Terwijl ik
van het uitzicht geniet zie ik alweer een auto met hoge snelheid over de
Melicker Ohe Weg scheuren. Asociale automobilisten zijn nu eenmaal helaas
hardleers en dat vraagt om een andere aanpak ten behoeve van dassenbescherming in het Roerdal.
Het zou goed zijn als de Gemeente Roerdalen toch nog eens overweegt om te
denken aan een andere soort afsluiting zoals een tractorsluis.