Bij het ontwaken was de wereld alweer wit. Op zo'n moment klinkt de
Zanglijster voor je gevoel een beetje belachelijk. Het voorjaar wilt
maar niet op een normale manier starten. Het is zelfs een beetje
verwarrend. Eenmaal in het open veld zie ik in de grijze lucht een
Veldleeuwerik opstijgen en laat zijn liedje horen, zei het ingetogen. In
de verte staan twee grote "sneeuwvlokken" die samen vechten om een
muis. Uiteindelijk maakt een Blauwe scheidsrechter een einde aan het
gevecht en de Grote Zilverreigers gaan net als de sneeuw er vandoor! Het
plaatje begint eindelijk weer te kloppen..de sneeuw smelt. Ik loop een
stukje langs de Pepinusbeek. Op een omhoog geduwde molshoop staat een
duidelijke dassenprent. Een zwangere Bruine kikker ligt dood bij de
beek en vlak daarbij ligt een
geleiachtige substantie. In de maag van een predator (roofdier of
roofvogel) is dat niet zo lekker. Als dat in de maag beland zwelt het op
en wordt de substantie uitgebraakt. Ook als de eitjes (kikkerdril) niet
worden opgegeten en achterblijven,
kunnen ze opzwellen als ze in aanraking komen met vocht zoals nu met
smeltende sneeuw. Aan de afstand van de hoektandgaatjes in de kop van de
Bruine kikker is te zien dat de "dader" een Bunzing is. De Bunzing
heeft als fijnproever alleen de kikkerbillen opgegeten. Een tractor die
in de begrazingseenheid werkt doorbreekt de stilte. Ze zijn bezig met
nieuwe weipalen te plaatsen. Een Fazant in zijn voorjaarspak staat op
een gemaaide hoop riet met zijn vleugels te klapperen. Een wissel die
dwars door de rietgreppel gaat, loop ik een beetje gebukt op zoek naar
dassenprenten en dan pprrrrttttttt…..schrik me bijna dood. Een
Houtsnip! Eenmaal weer een normale hartslag zie ik de gaatjes in de
grond. Deze verraden dat hij hier voedsel zocht in de halfzachte modder.
Zijn slanke snavel is zeer gevoelig en vangt elke trilling op die een
regenworm veroorzaakt. Dat ik daar aan kwam denderen moet hem toch een
hersenschudding hebben bezorgd! Zijn schutkleur is zo goed dat ik er
bijna op stond! Voor beide partijen is het gelukkig weer goed afgelopen.
Nu ik toch hier ben kijk ik ook even naar de dassenkunstburcht. Ik ben
de Paters van Lilbosch zeer dankbaar dat ze toestemming gaven voor het
maken van deze kunstburcht. Het heeft even geduurd maar alle sporen zijn
hoopvol. Prenten op de uitgegraven grond. Gevulde mestputjes, mooie
wissels en de typische zwart wit haren in de prikkeldraad. Deze burcht
heeft duidelijk de toekomst! Ik loop weer richting de Abdij. De
Abdijklok wordt geluid voor het middaggebed. Ik sta dan even stil bij de
stromende beek en zie het laatste stukje ijs van een rietstengel
afbreken en wordt door de stroming mee gevoerd en de zon breekt
voorzichtig door. Inderdaad, soms helpt een klein schietgebedje.
Zanglijster voor je gevoel een beetje belachelijk. Het voorjaar wilt
maar niet op een normale manier starten. Het is zelfs een beetje
verwarrend. Eenmaal in het open veld zie ik in de grijze lucht een
Veldleeuwerik opstijgen en laat zijn liedje horen, zei het ingetogen. In
de verte staan twee grote "sneeuwvlokken" die samen vechten om een
muis. Uiteindelijk maakt een Blauwe scheidsrechter een einde aan het
gevecht en de Grote Zilverreigers gaan net als de sneeuw er vandoor! Het
plaatje begint eindelijk weer te kloppen..de sneeuw smelt. Ik loop een
stukje langs de Pepinusbeek. Op een omhoog geduwde molshoop staat een
duidelijke dassenprent. Een zwangere Bruine kikker ligt dood bij de
beek en vlak daarbij ligt een
geleiachtige substantie. In de maag van een predator (roofdier of
roofvogel) is dat niet zo lekker. Als dat in de maag beland zwelt het op
en wordt de substantie uitgebraakt. Ook als de eitjes (kikkerdril) niet
worden opgegeten en achterblijven,
kunnen ze opzwellen als ze in aanraking komen met vocht zoals nu met
smeltende sneeuw. Aan de afstand van de hoektandgaatjes in de kop van de
Bruine kikker is te zien dat de "dader" een Bunzing is. De Bunzing
heeft als fijnproever alleen de kikkerbillen opgegeten. Een tractor die
in de begrazingseenheid werkt doorbreekt de stilte. Ze zijn bezig met
nieuwe weipalen te plaatsen. Een Fazant in zijn voorjaarspak staat op
een gemaaide hoop riet met zijn vleugels te klapperen. Een wissel die
dwars door de rietgreppel gaat, loop ik een beetje gebukt op zoek naar
dassenprenten en dan pprrrrttttttt…..schrik me bijna dood. Een
Houtsnip! Eenmaal weer een normale hartslag zie ik de gaatjes in de
grond. Deze verraden dat hij hier voedsel zocht in de halfzachte modder.
Zijn slanke snavel is zeer gevoelig en vangt elke trilling op die een
regenworm veroorzaakt. Dat ik daar aan kwam denderen moet hem toch een
hersenschudding hebben bezorgd! Zijn schutkleur is zo goed dat ik er
bijna op stond! Voor beide partijen is het gelukkig weer goed afgelopen.
Nu ik toch hier ben kijk ik ook even naar de dassenkunstburcht. Ik ben
de Paters van Lilbosch zeer dankbaar dat ze toestemming gaven voor het
maken van deze kunstburcht. Het heeft even geduurd maar alle sporen zijn
hoopvol. Prenten op de uitgegraven grond. Gevulde mestputjes, mooie
wissels en de typische zwart wit haren in de prikkeldraad. Deze burcht
heeft duidelijk de toekomst! Ik loop weer richting de Abdij. De
Abdijklok wordt geluid voor het middaggebed. Ik sta dan even stil bij de
stromende beek en zie het laatste stukje ijs van een rietstengel
afbreken en wordt door de stroming mee gevoerd en de zon breekt
voorzichtig door. Inderdaad, soms helpt een klein schietgebedje.