Even een frisse winterneus halen in het Reigersbroek. Heerlijk
onbezorgd wandelen over een autovrije weg.
Soms vliegt er een groepje grauwe ganzen over.
Ver in het vochtige weiland loopt een grote zilverreiger. Tellingen op
gemeenschappelijke slaapplaatsen in ons land leverden in recente jaren rond
3.000 exemplaren op. Een dik kwart eeuw geleden was de grote zilverreiger zo'n super zeldzaamheid
dat elke waarneming door de Commissie Dwaalgasten Nederlandse Avifauna
beoordeeld werd. De grote zilverreiger doet het al enkele decennia goed als
Europese broedvogel. Hij breidde zijn broedgebied uit vanuit Oost-Europa en
nestelt inmiddels noordelijk tot in Zweden en westelijk tot in Engeland. De
toename wordt toegeschreven aan bescherming, habitatverbetering en
klimaatopwarming. In ons land, waar de eerste broedgevallen eind jaren zeventig
plaatsvonden, ging het vooral hard sinds de eeuwwisseling. In goede jaren
nestelen deze nieuwe succesvolle broedvogel met inmiddels 200 paren in ons land
met name in de Oostvaardersplassen. Het is een kwestie van tijd dat ze ook in
Limburg gaan broeden. Helaas zit de hagelwitte reiger te ver weg voor mijn
telelens…ik wacht mijn kans wel af. Op het zandpad zie ik tot mijn grote
vreugde een paar dassenprenten.
Met ingetogen blijdschap loop ik naar de, voor mij, bekende dassenburcht. Na de vele slachtoffers met als laatste in december
2013, was de burcht, zoals ik dat noem, leeggereden door de ziekte sluipverkeer
die in het Reigersbroek heerst. Nadien ben ik nog een paar keer naar de
dassenburcht geweest. De aanblik van een verlaten dassenburcht doet mij nog meer
pijn dan het vinden van een dode das (Meles meles). Deze mooie kraamburcht had een
paar jaar geleden nog negen goed belopen pijpen en er werden zelfs jonge dassen geboren. Maar na een jaar leegstand zijn er
gelukkig weer twee pijpen belopen. Het stemt mij hoopvol dat er op een
werpheuvel een beetje nestmateriaal ligt.
Dat geeft me ook weer kracht om een
gesprek aan te gaan met de Gemeente Roerdalen om hier verkeersslachtoffers te
voorkomen. Als je in het vlakke Reigersbroek loopt kun je er niet meer om de
uitkijktoren heen. Die staat als een fiere marker in het landschap. Nou, daar ga
ik dan maar de hoogte in en zie dat de Stichting het Limburgs Landschap mijn advies
van het ophangen van vleermuiskasten heeft uitgevoerd (zie rode pijl). Mijn
dank daarvoor.
Eenmaal boven kun je over het landschap heen kijken. Meteen
moest ik even denken aan mijn lang geleden Scandinavische vakantie. Daar bezocht ik
een uitkijkoren in het Nationaal park Store Mosse. Dat is het grootste
Zweedse moerasgebied ten zuiden van Lapland. Heerlijk om naar spelende, dansende en broedende kraanvogels te
kijken…..maar deze herinnering wordt ruw verstoort door een auto die dwars
door het natuurontwikkelingsgebied scheurt. Ik kijk maar even door de
fotocamera en zie hoe het voormalige moerasgebied, dat geteisterd is door de
landbouw, weer een beetje de glans van weleer terug krijgt.
Ook zie je dat het
gebied eigenlijk niet geschikt is om intensieve landbouw te bedrijven. Het achterhaalde
geworstel om een paar maïskolven te oogsten op een paar vierkante meters moet hier
maar eens afgelopen zijn. De verse oogstwonden in moeder aarde spreken
boekdelen.
Meer natte natuurontwikkeling is wenselijk om het gebied weer in
volle glorie te herstellen. Op een grote afstand zie ik bij de Vlootbeek een
boom met aan de voet van de stam een blanke schittering. Eenmaal weer met beide
benen op de grond loop ik er naar toe. De eerste ijsvogel van het nieuwe jaar
is weer gescoord! Als een blauwe fluitende flits vliegt hij vlak over de
beek stroomopwaarts. Van een afstandje zie ik dat de boom aangeknaagd is. De
jachthut, die de schaduw werpt op het knaagvlak, heeft ijzeren poten. Heel
verstandig met zo'n grote knaaglustige bever (Castor fiber) in de buurt. Het
gaat in Midden-Limburg goed met de bevers, maar het kan nog veel beter. Vanuit
de grote hoofdader de Maas gaan de bevers steeds meer op verkenning in de
kleine rivieren en beken zoals ook hier in de Vlootbeek. Als er meer (natte)
landbouwgrond teruggegeven wordt aan de natuur kan de bever hier een
belangrijkere sleutelrol krijgen in het beheer van het Reigersbroek. Zij nemen
het natuurlijke onderhoud van oevers voor hun rekening. Met hun beitelvormige
snijtanden knagen ze complete bomen om er van te eten Daarnaast kunnen ze er
beken mee af dammen of om burchten mee te bouwen. Op plaatsen waar bevers
dammen bouwen, zorgen ze bovendien voor extra dynamiek in het landschap. De afgekaagde
takken en twijgen dient als wintervoer. Door de plaatselijke stuwing
ontstaat een grotere diversiteit aan stroomsnelheden in het watersysteem,
hetgeen tot meer variatie leidt voor de fauna zowel onder als boven water. Het bevermeertje
dat dan ontstaat heeft veel ondiepe plekken en wordt een eldorado voor kikkers,
libellen en andere waterdieren. Dat trekt ook veel meer bijzondere watervogels aan. In
deze bevermeertjes groeien waterplanten, die door bevers gegeten worden. Zo
creëren bevers een extra voedselbron voor zichzelf. En als wij als mensen het
willen, kunnen we dat hier in de toekomst vanaf de uitkijktoren bekijken. Maar
dat zal nog veel tijd en inspanning vergen. Ik ga ieder geval weer tevreden naar huis. Met
zoveel natuurwaarnemingen van het Reigersbroek in mijn broekzak kan mijn dag
niet meer stuk.