Zittend op een bankje op het kerkhof valt het op dat het zeer druk is en toch heerlijk rustig. Ik bedoel eigenlijk te zeggen dat het kerkhof druk bezet is. Dat ik juist hier met een telelens zit verbaast een andere bezoeker helemaal niet. Heb je ze al gezien? Nee, nog niet. Hij maakt het grafsteen van zijn ouders schoon. Daarna maakt hij een fotootje van het graf voor zijn zoon die heel ver weg woont. Dat is bij hem de gewoonte. Zonder dat ik de aanleiding geef of iets vraag begint de man inmiddels ook zittend op het bankje, ik schat in de 85, een heel levensverhaal te vertellen. Vol aangrijpende gebeurtenissen zowel hoogte punten als diepe dalen. Vreemd genoeg is het voor mij, door zijn boeiende vertelwijze vol met anekdotes niet vervelend. Lachen moet net als verdriet op een kerkhof kunnen. Maar als je het niet erg vindt moet ik nu weer naar mijn vrouw gaan om koffie te gaan drinken. Ik zei nog: " Doe haar maar de groeten". Nou, dat kun je ook even zelf doen als je wilt…, ze ligt daar om de hoek zei hij met een glimlach. Tja, dat kon ik niet weten…… dat had hij namelijk niet in zijn levensverhaal verteld. Oké, ik loop even mee en nam daar ook van hem afscheid. Terwijl ik verder liep hoorde ik dat hij zijn vrouw ook op de hoogte bracht van zijn recente ontmoeting. Ik ben nu blijkbaar ook onderdeel van zijn levensverhaal. Kijkend over het kerkhof zie en hoor ik veel vogels. Goudhaantjes, Vink, Vlaamse gaaien, Sperwer, Boomkruipers, Boomklevers, Roodborst en een Kleine bonte specht. Op het strooiveld liggen verschillende konijnenkeutels. In de berkenlaan zie ik aan de voet van een Berk ineens een Eekhoorn (Sciurus vulgaris) zitten. Daar kwam ik voor! Ze kijkt me nieuwsgierig aan en in plaats van de boom in te klimmen maakt ze een spurt tussen hemel en aarde. Vervolgens rent ze onder de taxushaag door en springt van graf naar graf. Hoog in de Amerikaanse eik klimt de Eekhoorn naar haar nest. Het hoogtepunt van de paartijd is alweer achter de rug. die valt tussen januari en maart. De draagtijd duurt 38 dagen. Ergens tussen maart en mei worden de jongen geboren. Per worp krijgt een vrouwtje één tot acht jongen (gemiddeld drie). De jongen zijn bij de geboorte tien tot vijftien gram zwaar. Alleen het vrouwtje zorgt voor de jongen. Na zeven tot acht weken begeven ze zich voor het eerst buiten het nest, en na zeven tot tien weken worden ze gespeend. Als de jongen tien tot zestien weken oud zijn, zijn ze onafhankelijk. En kunnen ze de wijde wereld ingaan. Het roermondse kerkhof met zijn oude bomen en samen met de omliggende bebouwing met groene tuinen is een belangrijk onderdeel van hun leefgebied. Naast een stille bezinning oase is het kerkhof ook een groene levendige schakel, tussen buitengebied en de drukke stad, waar je als gemeente zuinig op moet zijn!
