Soms gaat een gesprek op straat niet alleen over koetjes en
kalfjes maar als je gekakel in de achtertuin hoort gaat het gesprek al vlug
over kippen. Een mede dorpsbewoner heeft in zijn achtertuin fraaie kippen
lopen. Hij raakt maar niet uitgesproken over zijn kippen. En ja, wat is nu leuker om ze dan eens van dichtbij te bekijken.
Tot mijn
grote verrassing blijken het een toom Chaamse hoenen te zijn. Geen wonder dat deze Bergse man zo trots is op zijn kippen. Het Chaams hoen
is een statig ras, met een brede diepe borst en een enkelvoudige rode kam, die bij de hen naar één
kant mag omvallen. De ogen zijn oranje en de poten leiblauw. De eieren zijn
behoorlijk groot en wit van kleur.
Het Chaams hoen komt voor in de kleurslagen zilvergeband en goudgeband. De kop
en hals vertonen deze tekening niet. Het is
een zeldzaam oud-Nederlands kippenras dus dat is een
mooie aanleiding om daar eens een paar plaatjes van te maken. Speciaal voor
deze fotosessie mogen ze, zoals wel vaker, lekker los lopen in de achtertuin. De haan is een echte haan en zelfverzekert stapt hij naar me toe. Met een beetje graan vraag ik om toestemming. Met een gerustellende wok-tok krijg ik antwoord. Het is goed, ik kan mijn gang gaan.
Het is bijna niet voor te stellen maar onze
hedendaagse (plof)kip stamt af van het Rode Boshoen uit Zuid-Oost Azië. Deze wilde kip, ook wel Bankivahoen
(Gallus gallus) genoemd, komt nu nog steeds in dat gebied voor. Het
verspreidingsgebied strekt zich uit van India tot op de Indonesische
Eilanden. Het Rode Boshoen/Bankivahoen
is een schuw, wantrouwig en sluw dier ter grootte van een krielkip met een
patrijskleurige tekening. In dat gebied bevinden zich nog enkele andere wilde
hoendersoorten, maar het is niet waarschijnlijk dat die een bijdrage hebben
geleverd aan de totstandkoming van het huishoen. Wilde hoenders zouden al 8000 jaar geleden in
Zuidoost Azië zijn gedomesticeerd. Door natuurlijke selectie en doelgerichte
fokkerij heeft zich in de loop der eeuwen in de verschillende landen zich een
grote verscheidenheid aan rassen ontwikkeld. Uit archeologische vondsten
met name uit
opgravingen in terpen weten we dat omstreeks het begin van onze jaartelling in
ons land reeds kippen voorkwamen. De hier voorkomende hoenders waren alle van
het landhoentype: niet zwaar gebouwd, leiblauwe benen en witte oorlellen. In de
loop der eeuwen ontstond in elke streek geleidelijk een eigen ras. Zo ook het
Chaamse hoen, plaatselijk de “Kaamse Kiep“ of “Kaamse Pel“, werd tot begin
vorige eeuw ten zuiden van Breda op vele boeren erven gehouden als nuthoen. Het
Chaamse hoen stond bekend als een gehard ras, dat zich op de schrale Brabantse
zandgronden goed wist te handhaven. Naast een hoge eierproductie stonden vooral
de kapoenen (gecastreerde hanen) bekend om hun fijnvlezigheid en hun
specifieke, overheerlijke vleessmaak. Naast zowel wijlen Z.M. Koning Willem III
was het alsook diens verre voorvader Maurits, Prins van Oranje, Heer van Breda
(1567-1625) die de Chaamse kapoenen roemde. De eerste officiële rasbeschrijving
van het Chaams hoen werd vastgelegd in 1911.
In de loop van de negentiende eeuw
ontstonden er ook in de Baronie van Breda, door de import van andere rassen,
hoenderbedrijven met kippen die meer aanleg hadden voor vleesaanzet. Hierdoor
werden de Chaamse hoenderen verdrongen en zeldzamer. Een andere belangrijke reden
was dat de landbouwers vaak onder "lichte" dwang zich moesten ontdoen
van hun geliefde kippen. Hoenderkenner R. Houwink schrijft hierover in 1916: “Ik besprak met de boeren over het verdwijnen van de Chaamse kippen. Ze
zeiden dat de pluimveeadviseurs die van de eierveilingen naar hun toekwamen hun
aanraadden de hoenders zo spoedig mogelijk op te ruimen en daarvoor Italiaanse
hoenders in de plaats te nemen. Wie dit niet deed, kon niet meer mee doen aan
de Veilingen der Coöperatieve vereniging broeden..!" Zo waren ze dus allemaal in een paar jaren
opgeruimd. "Ik zag in 5 dorpen nog mooie Chaamse hoenders
(goud- en zilverpel). De boeren konden er niet van scheiden en
leverden hun eieren dan maar aan particulieren en niet aan de Coöperaties".
Sindsdien is het ras nog veel schaarser geworden. Het zo Koninklijk beroemde en
geroemde fraaie Chaamse hoen raakte mede ook hierdoor in de vergetelheid en
werd eind vorige eeuw zelfs met uitsterven bedreigd. Als gevolg van de overheersende vleesindustrie
dacht men zelfs dat het ras uitgestorven was. Gelukkig zijn er altijd mensen
die sommige oude Nederlandse rassen wisten te waarderen en zo dit oud Nederlands ras voor
de ondergang heeft kunnen behoeden. Een aantal hoenderliefhebbers hebben op 29
november 2001 de Chaamse Hoender Club opgericht. Deze speciaal club heeft als
doel het behouden en het promoten van het Chaamse hoen. De afgelopen jaren zijn
deze gedreven hobbyhouders uit het
Brabantse dorp Chaam en omstreken erin geslaagd om het originele hoenderras
weer terug te kruisen uit de laatste overgebleven exemplaren die in Nederland
nog aanwezig waren. In 2006 is het ras weer officieel opnieuw erkend. Wat dit verhaal
aan de hand van het Chaamse hoen ons leert is dat je aanbevelingen van hoger
gezag niet altijd blindelings moet opvolgen. Een gezond portie burgerlijke
ongehoorzaamheid en liefde van een paar mensen voor dit fraaie hoen heeft er
voor gezorgd dat het Chaamse hoen als levend erfgoed nog steeds in ons midden
is.